Weidevogels Vrouwe Vennepolder

In ons onderzoek hebben we de biodiversiteit, abundantie (hoeveelheid) en aantal territoria van weidevogels in drie polders vergeleken met de aanwezige insectenbiomassa.

Eén van deze polders, de noordelijke Vrouw Vennepolder, was vroeger gebruikt voor intensieve landbouw, waardoor de grond is uitgeput. Een van de twee andere, de Boterhuispolder, werd voor een deel op dezelfde manier beheerd als de Vrouw Vennepolder en voor het andere deel beheerd met aandacht voor weidevogels: hoge grondwaterstand, minder vaak maaien, geen bemesting.

De derde, de Lakerpolder wordt beheerd als een natuurgebied door Staatsbosbeheer.

We hebben de biodiversiteit en abundantie gemeten in twee fases tijdens het broedseizoen. In de eerste fase, de nestingsfase, hebben we tellingen gedaan die speciaal op weidevogels zijn afgestemd. In de tweede, de alarmfase waarin veel vogels al uit het ei zijn gekropen, hebben we de alarmtellingen gedaan. Daarna konden we uit de verzamelde data het aantal territoria, de vogelbiodiversiteit en de vogelabundantie halen.

Andere onderzoekers hebben insectenbiomassa gemeten en berekend. Uit analyse is gebleken dat er geen verband is tussen insectenbiomassa en het settelen van de weidevogels.

Image

Dichtheid (aantal waargenomen individuen in een straal van 50 meter) van weidevogels.

In deze figuur zien we dat de vogels zich niet op een plek in de Vrouw Vennepolder concentreren. Wat bijvoorbeeld wel gebeurt in de plas-dras gebieden van de Boterhuispolder. Hieruit denken wij te herleiden dat weidevogels zich graag in gebieden met hoge waterstand bevinden. Wij raden dan ook aan om hier vervolgonderzoek naar te doen.

Image

Annemiek van Dijke en Katja Fischer met kleine tureluur.

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Twitter
Pinterest
WhatsApp

Gerelateerde berichten