Stem van het Boerenland: Interview met een haas

Wie ben je? 
Ik weet dat dit voor mensen een grap is maar echt: mijn naam is Haas. Lepus europaeus, in het officiële dierenregister dat jullie van ons bijhouden. Ik ben lid van de familie van haasachtigen, net als het konijn.  

Waar kunnen we je tegenkomen? 
Op het platteland, in open velden, weilanden en langs akkers. In Nederland betekent dat vooral laaggelegen gebieden,  zoals polders, akkers in Flevoland en graslanden in Friesland. Ik houd van lekker grazen in een veld met veel van de verschillende soorten planten die ik eet. Ik ben niet kieskeurig, ik eet gras, kruiden, bladeren en soms ook knollen en wortels. Liefst ’s avonds en ’s nachts, dan is het rustiger en veiliger. Wij hazen houden van rust en ruimte. Vandaar dat we het tegenwoordig in Nederland moeilijk hebben. 

Hoezo? 
Boeren maaien vaak. Zijn we net lekker aan het rennen – dat kunnen we als de beste, wel 70 km per uur – hoor je weer zo’n machine grommen. Weg rust, weg eten, weg nest, weg bescherming tegen roofdieren. Wij zijn snel en wendbaar, dat is onze verdediging tegen bijvoorbeeld vossen en roofvogels, maar op een kaal veld zijn onze kansen niet groot. 

Een ander probleem zijn de bestrijdingsmiddelen die mensen op hun gewassen gebruiken. Daar worden we niet gezonder van. We zijn daarom dol op de percelen van Land van Ons. Daar zijn die middelen taboe en wordt veel minder gemaaid. En die kruidenrijke gras- en akkerranden… luilekkerland! 

Hoe kunnen we jou van een konijn onderscheiden? 
Wij leven meestal alleen, konijnen leven in groepen. Zij graven een hol, onze vrouwtjes maken een simpel nestje in het hoge gras, dat heet een “leger”. Konijnenjongen worden blind en zonder vacht geboren; onze baby’s kunnen direct zien en hebben haar. Ze kunnen meteen een beetje rondhuppelen. We hebben allebei goede camouflagekleuren, maar wij zijn groter en hebben langere oren en poten. Die poten komen goed van pas bij het rennen – we kunnen ook fantastisch zigzaggen om belagers af te schudden – en die oren werken als een soort radar. Ik hoor van grote afstand kleine geluiden. Heel nuttig als er gevaar dreigt. 

Wanneer hebben we de grootste kans om jullie te zien? 
In de vroege ochtend en in de schemering. Vooral in het voorjaar, tijdens de paartijd, zijn we actief en goed te zien. 

Kun je wat meer vertellen over die paartijd? 
In het voorjaar begint het te kriebelen. Als mannetje (rammelaar) doe je dan je uiterste best om een vrouwtje (moer) te versieren. Dat gaat er soms heftig aan toe, rammelaars staan regelmatig op hun achterpoten met elkaar te boksen om te laten zien wie de sterkste is.  

Moeten we blij zij als we jullie op Land van Ons zien?   
Jazeker. Door te grazen houd ik het grasland open en gevarieerd, zodat ook andere soorten die daarvan houden er kunnen leven. Die biodiversiteit waar iedereen zoveel van houdt vaart er wel bij. Minder leuk voor mij maar ook goed voor die biodiversiteit: roofdieren als vossen en roofvogels eten mij. That’s life. Voor een haas dan.  

Waar maak je je zorgen om?  
Behalve over die maaiende gifspuitende boeren bedoel je? Over een myxomatose-achtig virus dat onlangs uitbrak in Gelderland en Overijssel. We krijgen er ontstekingen, blindheid en longontsteking van. 

Zijn jullie niet ook schadelijk voor boeren? Als jullie hun land kaalvreten? 
Mijn naam is haas! 

Dit interview is geschreven naar de vorm van Stem van de Natuur, een initiatief van IVN Natuureducatie. Voor ons jubileum maken we in samenwerking soortgelijke interviews met onze Big Five, die we Stem van het Boerenland noemen. 

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Pinterest
WhatsApp
Threads

Gerelateerde berichten