Wie ben je?
Ik ben een kneu, oftewel een Linaria cannabina. Ik hoor bij de familie van de vinken. Vroeger zaten we overal, maar nu vind je ons vooral nog op de zandgronden in het oosten en zuiden van Nederland, en langs de kust.
Hoe zie je eruit?
Ik ben een klein vogeltje, ongeveer zo groot als een mus. Mijn verenkleed is bruin, met streepjes. De mannetjes, zoals ik, hebben in de broedtijd een prachtige roodachtige borst. Voor de dameskneuen!
Hoe klinkt je zang?
Ik ben een echte zanger. Mijn liedje is een snel, vrolijk getjilp, een beetje als een rammelend kettinkje. “Tju-tju-tju,” “tie-e-e,” en dan weer “tju-tju-tju.” We zingen vaak in groepen, dat klinkt nog mooier.
Hou je van water?
Water om te drinken natuurlijk, maar ook om me te wassen. Een lekker bad nemen in een plas vind ik heerlijk.
Wat doe je zoal en wat eet je?
Tja, wat doe ik zoal? Vooral rondvliegen, zingen, eten zoeken en, in het broedseizoen, een gezin stichten. Wij kneuen eten vooral zaden van onkruiden en wilde planten. Brandnetels, distels, weegbree… hoe meer verschillende soorten, hoe beter!
Waar houd je van?
Ik houd dus van zaden eten, maar ook van gezelligheid met andere Kneuen, en een beetje beschutting. Hier op Land van Ons is het ideaal, met al die kruiden en struiken.
Waar en wanneer hebben we de grootste kans om jullie te zien en horen in Nederland?
Zoals ik al zei, vind je ons vooral op de zandgronden in het oosten en zuiden, en langs de kust. Maar als je goed oplet, zie je ons misschien ook wel op andere plekken, zoals hier bij Land van Ons. En dan vooral in het voorjaar, als we de vrouwtjes het hof maken en onze zang extra mooi klinkt. En in de zomer, als de jongen uitvliegen en we met z’n allen rondzwerven op zoek naar voedsel.
Trek je voor het broeden weg uit Nederland of ben je het hele jaar in Nederland?
De meeste kneuen blijven het hele jaar in Nederland. Sommige trekken wel een beetje rond, op zoek naar betere plekken om te overwinteren, maar echt ver weg gaan we niet.
Wanneer is je broedtijd? Kun je iets vertellen over jullie broedgedrag?
We beginnen met broeden in april. Ons nest bouwen we in een struik of een lage boom, lekker beschut. We broeden graag in de buurt van andere kneuen. Meestal leggen we vijf of zes eitjes. Ze zijn blauwachtig wit met bruine vlekjes. Na ongeveer twee weken komen de jongen uit het ei. Wij mannetjes blijven samen met de vrouwtjes om de jongen groot te brengen.
Waar maak je je zorgen om?
Om de verdwijning van ons leefgebied! Er komen steeds minder plekken waar we genoeg zaden kunnen vinden. Wij kneuen staan in Nederland inmiddels als “gevoelig” op de Rode Lijst. Daarom ben ik zo blij met Land van Ons. Hier is er tenminste ruimte voor wilde planten en kruiden. En hier gebruiken ze geen insecticiden. Insecten zijn voor ons ook belangrijk als voedsel voor de jongen in het broedseizoen. Die hebben eiwit nodig om te groeien.
Hoe bescherm je jezelf?
Door goed op te letten en snel weg te vliegen als er gevaar dreigt. En door in groepen te leven, dan zien we sneller een roofvogel aankomen.
Wat vraag je van de boeren?
Laat een beetje ruimte over voor de natuur! Gebruik geen pesticiden, onze jongen hebben insecten nodig. Zorg voor kruidenranden langs de akkers en laat wat onkruid staan. Dat is niet alleen goed voor ons, maar ook voor de bodem en de biodiversiteit.
Hoe weet je dat je op een perceel van Land van Ons zit?
Dat voel je gewoon! Hier is het rustig, er zijn veel verschillende planten en insecten. Het is een fijne plek om te leven. En vergeet niet: een beetje meer natuur, daar wordt iedereen blij van! Tju-tju-tju!
Dit interview is geschreven naar de vorm van Stem van de Natuur, een initiatief van IVN Natuureducatie. Voor ons jubileum maken we in samenwerking soortgelijke interviews met onze Big Five, die we Stem van het Boerenland noemen.