Bij bodemleven denken we al snel aan regenwormen en pissebedden. Maar weinigen zijn bekend met de beentasters, de springstaarten en de kwelderspringers. Deze minuscule bodemdiertjes, want dat zijn het, blijken echter van cruciaal belang voor de kwaliteit van de bodem en het beschikbaar maken van voedingsstoffen aan het gewas. En dus ook voor de boer. In het webinar Het belang van bodemleven toont professor Matty Berg een heel leven dat zich een paar centimeter onder onze voeten afspeelt. Hoewel de focus van zijn verhaal ligt bij de bodem, komt ook de rol van de landbouw aan bod. Hoe draagt een divers bodemleven bij aan de kwaliteit van de grond? Wat voor effect heeft ploegen op het bodemleven? En hoe zit het met bestrijdingsmiddelen? Bekijk voor de antwoorden vooral het zeer informatieve webinar van Matty Berg.
Wat zijn die bodemdieren?
Matty Berg is professor en onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam en als vrijwilliger verbonden aan Land van Ons. De focus van zijn onderzoek ligt op hoe organismen met stress omgaan, zoals een extreem klimaat of het effect van pesticiden. Matty vertelt in het webinar een gestructureerd verhaal. Heel fijn voor de niet-ingewijde luisteraar begint hij bij de basis: ‘wat zijn nu eigenlijk bodemdieren’? In overzichtelijke plaatjes maken we kennis met het enorm rijke bodemleven, dat bestaat uit talrijke minuscule organismen. De springstaart, de mestkever, de mosmijt, de mijnspin, de pissebed, de miljoenpoot, de mol, de wortelluis, de franjestaart, de bastaardschorpioen en vele andere excentrieke diertjes. De meeste zijn klein, soms niet zichtbaar met het blote oog. Maar wel heel belangrijk.
Het penseeltje. Foto Jan van Duinen
Bodemleven in cijfers
Het bodemleven blijkt een enorme variatie aan diertjes die ook nog eens verschillen in vorm, functie, kleur en grootte. In perspectief gezet: met 6.600 verschillende bodemdiertjes zijn ze goed voor 28% van álle diersoorten in Nederland. Sterker nog: ‘kijkend naar het aantal individuen zit ruim 95% van onze soorten in de bodem’, licht Matty toe. Met een handjevol grond heb je dus een enorme biodiversiteit te pakken.
Hoe werkt het nou precies samen?
‘Alles begint eigenlijk met organisch materiaal’, legt Matty uit. Net als planten, moet ook het bodemleven gevoed worden. Het bodemleven is afhankelijk van het dode plantmateriaal op de bodem. Ook wel strooisel genoemd. Het wordt gegeten door bladafbrekers zoals de pissebed. Ze gebruiken de energie van het blad om nakomelingen te produceren. Maar poepen doen ze gelukkig ook. De keutels zijn namelijk smakelijk voer voor bacteriën en schimmels. Zo ontstaat een mooie symbiose. Een bijkomend voordeel is dat de beestjes zorgen voor een grove structuur in de bodem. En daardoor wordt water beter vastgehouden.
Dan zijn er de schimmeleters, zoals de springstaarten, die de sporen van de schimmel transporteren door de grond. Hierdoor zich verspreidt de schimmel zich makkelijk. Spinnen behoren tot de carnivoren en die eten weer de pissebedden en springstaarten op. Maar waarom is dit alles zo belangrijk? Matty verklaart: ‘Alles in de bodem hangt met elkaar samen, dus als je ergens ingrijpt met bijvoorbeeld pesticiden heeft dat invloed op het hele systeem’. Gebruik van fungicide bijvoorbeeld doodt niet alleen de schimmel, maar zorgt ervoor dat de schimmeleter geen voedsel meer heeft. Matty blijkt een voorzichtige voorstander van een natuurlijke alternatief voor pesticiden. ’Bij een goed ontwikkeld voedselweb, kun je ziekten veroorzaakt door schimmels goed onderdrukken.’
Boompje, beestje
Kom je in je tuin een pissebed tegen, wees dan vriendelijk. Ze blijken een van de belangrijkste schakels in de afbraak van dode planten. Maar ze zijn kieskeurig. Strooisel is namelijk van verschillende kwaliteit, afhankelijk van de boom. Zo leveren populieren, wilgen en esdoorns de beste kwaliteit strooisel voor de bladafbrekers. Het heeft te maken met goede nutriënten. Beuken en eiken zijn minder populair. Loop eens door een beukenbos en je ziet een dikke laag strooisel vaak nog liggen. Onaangetast. Matty: ‘ga maar eens naar een populierenbos, dan zie je dat het strooisel binnen een paar maanden is verdwenen. Het is een walhalla voor pissebedden en miljoenpoten’.
Ploegen of niet?
Die bodemdiertjes zitten op verschillende dieptes in de grond. De bovenste zeven centimeter is goed voor maar liefst 95% van alle diertjes. De springstaarten bijvoorbeeld vertoeven er met velen. Per vierkante meter bodem wel 80.000 tot 100.000 individuen. Wat betekent dit als een boer gaat ploegen? Matty verklaart: ’Door ploegen komt de springstaart aan het oppervlak. Ze zijn wit en daarmee een makkelijke prooi voor rovers. Daarnaast zijn ze niet bestand tegen de temperatuur en luchtvochtigheid bovengronds. Ze hebben een buffer van grondlagen nodig om zich te beschermen.’ Het gevolg van ploegen is dat de zwakke soorten doodgaan en alleen de robuuste soorten overleven. Alle gevoelige soorten raak je op den duur kwijt. ‘Dus niet doen,’ zegt Matty. Als er op een akker een jaar niet wordt geploegd zie je een enorme toename in biodiversiteit in de bodem.
Koester de molshoop
Door zware machines of veel koeien per vierkante meter wordt de bodem samengeperst. De lucht wordt uit de bodem geduwd en dat is nadelig voor het bodemvoedselweb. Gelukkig is ook hier een natuurlijke oplossing voor: de biobouwers. We kennen allemaal de regenworm voor het kleinere werk. Daarnaast is er de mol. Onder boeren vaak minder populair. ‘Maar wel belangrijk,’ lacht Matty. ‘Ik snap het wel want boeren zijn vooral bang dat een koe haar poot breekt als ze in een molshoop trapt’. Matty legt uit dat door hun graafwerk er zuurstof in de bodem komt en daarmee woonruimte voor andere bodemsoorten. Bijkomend voordeel is dat ze calcium en magnesium uit diepere bodemlagen naar het oppervlak brengen. Matty: ‘De biobouwers hebben hierdoor een enorm positief effect op de biodiversiteit.’
Het hele verhaal in je achtertuin
Matty eindigt zijn webinar met een drietal filmpjes waarvan het meest fascinerende eentje is die het werk van regenwormen een maand volgt met elk uur een foto. Matty sluit af met de aansporing om vooral het bodemleven in je eigen tuin te gaan aanschouwen. ‘Als je er oog voor hebt kun je al de soorten die de revue zijn gepasseerd gewoon in je eigen tuin zien’. Dus pak een schep en aanschouw de wondere wereld onder je voeten!
Freddy Kieft