Tekst: Ties Temmink
We worden op allerlei plekken en momenten geconfronteerd met schimmels. Tijdens een herfstwandeling door het bos zoeken we gefascineerd naar allerlei paddenstoelen. Maar ze zijn tevens te vinden in diverse etenssoorten, badkamers, medicijnen en sprookjes.
Het grootste levende organisme op aarde is een schimmel (Armillaria) die zich onder een oud bos bevindt in de Noord-Amerikaanse staat Oregon, met een oppervlak van ongeveer 890 hectaren.
Schimmels zijn al miljarden jaren oud. Ze waren één van de eerste organismen die het vaste land koloniseerden, zo’n 400 miljoen jaar geleden. Er zijn fossiele resten gevonden die aantonen dat metershoge paddenstoelen (Prototaxites) het landschapsbeeld bepaalden voordat struiken en bomen het overnamen. Schimmels vormen in de biologische rangorde een apart rijk naast planten en dieren. We weten er nog heel weinig over.
De schimmels (fungi, zoals ze officieel heten) spelen een essentiële rol in het functioneren van onze ecosystemen, op uiteenlopende wijzen creëren ze de ecologische randvoorwaarden voor andere levensvormen.
Recent onderzoek laat zien dat schimmels essentieel zijn voor de communicatie tussen planten en voor de herverdeling van voedingsstoffen (Wood Wide Web) (1). Deze organismen functioneren alleen in samenhang met een compleet bodemvoedselweb. Het bodemvoedselweb is een complex en divers ondergronds web van leven dat verantwoordelijk is voor alle aspecten van een gezonde en veerkrachtige bodem (2). Schimmels zouden daarmee logischerwijs veel aandacht verdienen binnen onze landbouwsystemen.
Wie echter door een microscoop naar de gemiddelde landbouwbodem kijkt zal nauwelijks tot geen schimmel kunnen ontdekken.
Wat zijn schimmels
Wat zijn schimmels nu precies? Het zijn eukaryotische (3) organismen die voorkomen als eencelligen (gisten) en als meercellige (lange draden, meestal ondergronds) typen. Ze zijn heterotroof (4) (geen fotosynthesecapaciteit) (5) en de voorvertering vindt plaats buiten de cel. Het netwerk van schimmeldraden van een meercellige schimmel is vaak kilometers lang en heet ook wel mycelium.
Sommige meercellige schimmels vormen ook bovengrondse of ondergrondse vruchtlichamen die de voortplanting dienen: paddenstoelen en truffels. Andere meercellige schimmels vormen niets anders dan een oppervlakkige wittige laag, zoals je kunt zien bij beschimmeld voedsel.
Schimmels planten zich over het algemeen geslachtelijk voort door middel van spoorvorming. Deze sporen vormen aan de uiteinde van schimmeldraden en zullen worden losgelaten wanneer ze rijp zijn, zo worden ze meegevoerd door luchtstromen. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn kan zich hieruit een nieuwe schimmeldraad (hyfe) vormen en zo een nieuw mycelium ontstaan. Overigens is de ontwikkeling van mycelium in de bodem de meest bepalende factor voor koolstofopslag van een bodem: koolstof wordt blijvend vastgelegd in de celwanden van groeiend mycelium.
Er zijn drie typen schimmels te onderscheiden. De saprofyten zijn het meest voorkomend en leven van dood organisch materiaal. De mutualistische schimmels werken samen met plant of dier (bv. Mycorrhiza). Er zijn daarnaast parasitaire schimmels (bv. Meeldauw) die plant of organismen aanvallen (6).