Winterbescherming op de Onneresch

Alles begint met bodemverbetering

Al direct vanaf de aankoop van het perceel Onneresch door Land van Ons in 2021, heeft het perceelteam zich samen met onze boer, Berend Steenbergen, en agro-ecoloog Peter Brul beziggehouden met concrete maatregelen voor het verbeteren van de bodem. Dat is het toverwoord voor vergroten van biodiversiteit, en dus uitbreiding van het aantal soorten insecten, bestuivers, kevers, die in hun kielzog weer meer en andere vogels aantrekken dan er inmiddels al tientallen jaren op de Onneresch voorkwamen. Het aangekochte deel van de es bestond uit weideland (raaigras), op het resterende deel werd, en wordt nog steeds, jaar in jaar uit maïs verbouwd.

In januari 2023 besloten we om Het Veentje, het 2 ha grote gebiedje dat een gave pingoruïne herbergt, onder water te zetten middels een simpele maatregel: de afwateringssloot werd afgesloten. Dit is zo gedaan dat het water in de sloot desgewenst ook weer heel gemakkelijk weg kan stromen; zo is in november het peil ingesteld op het hoogste niveau van afgelopen winter, zodat de sloot kan afwateren vanaf het moment dat het water dit peil overstijgt. De plas dient meerdere doelen: in Het Veentje wordt CO2 vastgelegd en het bodemarchief van de pingoruïne geconserveerd. De toename van weide- en watervogels heeft in de afgelopen voorjaars- en zomerperiode onze verwachtingen overtroffen. Ongetwijfeld hebben nieuwe bodemdiertjes in de slikranden die ontstonden toen het water in de warme, droge periode deels verdampte, een thuis gevonden. Ook zij vormen goed voedsel voor de vogels.

Telling en monitoring van, en ‘winterbeleid’ voor de diverse diersoorten

Amfibieën worden (nog) niet gemonitord – dat zit namelijk niet in de basisset die we voor Land van Ons monitoren. Kikkers zijn pas sinds de vernatting van Het Veentje in de sloten gehoord, niet in de jaren daarvoor. De aanwezige kikkers zullen ongetwijfeld een goede overwinteringsplek hebben gevonden: water en vochtige plekken genoeg!

Kleine en grotere zoogdieren worden eveneens nog niet systematisch gemonitord. Gespot zijn ree, das, steenmarter, haas, veldmuis, woelmuis, egel, eekhoorn, wezel, muskusrat, vleermuis en vos. Vossenwelpjes speelden afgelopen zomer zelfs in een tuin die aan de Onneresch grenst!

Het open landschap van de es wordt omzoomd door houtwallen en ligt tegen het bosachtige natuurgebied Appelbergen aan. Voor de zoogdieren zijn daar voldoende schuilplekken voor de winter en er is op de es en in het bos allerlei voedsel voor hen beschikbaar.

Zowel kleine zoogdieren als insecten vinden een goede overwinteringsplek in de overhoekjes en de akkerranden, waar ‘s zomers een weelde aan bloemrijke, inheemse wilde planten te zien is. Weliswaar worden de akkerranden in het najaar gemaaid, maar zowel onder als vlak boven de grond blijft daar een wirwar van resp. plantenwortels en ruige stengels en dood blad over, waartussen het goed vertoeven is. Dit zijn tevens de plekken waar geen tot nauwelijks landbouwactiviteit plaats vindt en de verstoring dus gering is.

Bodemdiertjes

De bodemdiertjes weten zich op de Onneresch ook ’s winters in een paradijs. Op het mozaïek aan akkers dat sinds 2021 is aangelegd is de grond al losser dan in de periode van het raaigras, dankzij de goede doorworteling van gewassen als boekweit, huttentut, triticale en quinoa. Ook de plantenresten die na de oogst ondergewerkt worden zullen hier al aan hebben bijgedragen. Voor al dat leven onder de grond dus uitgebreid gelegenheid om zich lekker in te graven en in winterslaap te gaan. De bovenste laag grond wordt daarnaast goed beschermd tegen uitdroging en vorst doordat er een wintergewas of een rustgewas gezaaid is.

Winters Onneresch vóór het onder water zetten van Het Veentje

Vogels

Wat vogels betreft was onze broedvogeltelling spectaculair: naast de soorten die al eerder op de Onneresch aanwezig waren (op zich een indrukwekkend aantal), werden dit jaar in meerdere waarnemingen de volgende nieuwe soorten gespot: kievit, tureluur, kemphaan (!!!), dodaars, geoorde fuut, kuifeend, slobeend, krakeend, watersnip en meerkoet. Het aandeel trekvogels op het totaal zien we natuurlijk in de winter niet; voor de wintergasten zijn nog geen monitoringsgegevens beschikbaar. We hebben ook (nog) geen maatregelen genomen die hen zouden kunnen helpen om de winter goed te doorstaan.

Bomen en slootbeheer 

We hebben vijf solitaire eiken geplant en op twee plekken struweel aangelegd. Als de bomen en het struweel wat gegroeid zijn, zullen ze belangrijke schuilplaatsen vormen voor kleine zoogdieren en insecten.

Onze pachter past ecologisch slootkantbeheer toe: het ene jaar de ene kant van de sloot, het volgende jaar de andere. Maaisel wordt in principe afgevoerd, met bemesting en maaien blijft hij een paar meter van de slootkant af. Of het maaien precies volgens de ideale manier gebeurt die Anne Jansma in het webinar van 30 november beschreef, weten we niet, goed om eens na te vragen.

Wat beter zou kunnen

De monitoring zou uitgebreid moeten worden. Voor vogels loopt dit nu goed, voor alle andere soorten hebben we een groot aantal individuele waarnemingen tot onze beschikking, maar deze zijn nog niet alle volgens een standaardprotocol verwerkt.

We zouden ook in het grasland mozaïekbeheer kunnen toepassen: stroken gras ook in de winter laten staan als schuilplek voor soorten. Daarover hebben we een voorzet gedaan in ons beheerplan, maar in de praktijk wordt dat nog niet gericht toegepast.

Eventueel zouden we iets voor de vogels kunnen doen die in Nederland, c.q. op de Onneresch, overwinteren. De vraag is daarbij óf de mens iets zou moeten doen, in principe kunnen de meeste dieren zich goed redden in het seizoen waarin er geen voortdurende aanvoer van ‘vers’ voedsel is. Waar bepaalde soorten zeldzaam zijn geworden of hun aantal in rap tempo afneemt, is het zeker de overweging waard om een handje te helpen.

Tekst: Dorothée Wortelboer

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Twitter
Pinterest
WhatsApp

Gerelateerde berichten