‘Jakkes,’ zei mijn moeder toen we voor het eerst mijn dertien jaar oudere zus gingen bezoeken die in een ander land was gaan wonen. En ze knikte richting de boerderijen en de gewone woonhuizen. Rondom elk huis en rondom elke boerderij stond op zijn best een laag muurtje met daarop een stevig hek gemonteerd, op z’n slechts een hoge muur met een stevige deur erin, zodat je van de straat niet kon zien wat erachter schuilging. Vaak was er ook nog een bord ergens gemonteerd, dat je waarschuwde vooral niet binnen de muur of het hek te komen, want er huisde een gevaarlijke hond! Toen ik opgroeide kwam ik erachter dat ze het niet alleen ongezellig vond om naar te kijken, maar dat het daarnaast voor haar symbool stond voor een samenleving die uitgaat van wantrouwen en ieder voor zich.
Waarschijnlijk heb ik dat gevoel van haar overgenomen, want ik merk dat muren en hekken een gevoel van afstand, hardheid en afgescheidenheid bij me oproepen. En nu er in de wereld van alles aan de hand is, milieu- en klimaatcrises, biodiversiteitcrisis en oorlogen, reflecteer ik opnieuw op onze samenlevingen, waarbij het gevoel rijst dat we meer en meer vrijheid opeisen voor het ‘ik’ en minder lijken na te denken over wat ‘samenleven’ dan betekent.
In een artikel van de Correspondent (aug. ’22) gaat Jelmer Mommers in gesprek met historicus Annelien de Dijn en komt zo tot belangrijke inzichten. Zo stelt hij dat tot het einde van de achttiende eeuw de begrippen ‘vrijheid’ en ‘democratie’ onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Vrijheid was een collectief ideaal. In de negentiende eeuw ontstaat het ‘liberale’ idee van vrijheid, dat nadruk legt op individuele onafhankelijkheid.
Pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaat een idee over keuzevrijheid, voornamelijk onder neoliberale denkers als Milton Friedman. We beginnen consumentenvrijheid, het kunnen kiezen uit verschillende producten, te ervaren als een belangrijke vorm van vrijheid.
Het gaat te ver om hier het hele artikel te bespreken, maar ons concept over vrijheid is de laatste pakweg twee- à driehonderd jaar nogal veranderd. Vandaag de dag verstaan we onder vrijheid vooral doen waar je zin in hebt zonder overheidsbemoeienis. Maar tweeduizend jaar daarvoor betekende vrijheid niet ‘kunnen doen waar je maar zin in hebt, met rust gelaten worden en genieten van je eigendommen.’ Een bestuur waarin vertegenwoordigers van het volk deelnamen, gold eeuwenlang als de beste garantie op vrijheid, omdat de wetten die hieruit voortkwamen een reflectie zouden zijn van de volkswil.
Dwingende overheidsmaatregelen worden vandaag de dag gezien als vrijheidsbeperking, maar is dat de enige manier om ernaar te kijken? Uiteraard hebben sommige maatregelen gevolgen voor het individu, maar wat als we er als samenleving op vooruit gaan? Geeft een stijgende temperatuur en het verlies van biodiversiteit op de lange termijn vrijheid, als ons voortbestaan in het gedrang komt? Wat als we weer eens wat meer kijken naar wat goed is voor de samenleving en dan bedoel ik niet alleen de ‘mensen’samenleving, maar het geheel. Wat als we ons weer verbonden weten met de natuur en begrijpen, misschien is voelen nog belangrijker, dat we er onderdeel van zijn. Dat we begrijpen dat het met ons niet goed zal gaan als het met de natuur en het klimaat niet goed gaat? Wat heb je aan de individuele vrijheid om, zeg maar, het zoveelste vliegreisje te maken, bergen kleren te kopen, onbeperkt vlees te eten, als het onze collectieve vrijheid in gevaar brengt?
Hierop voortbordurend kom ik via een omweg toch ook weer bij mijn hekken en muren uit. Wat als we hekken en muren eens neer zouden halen, letterlijk en figuurlijk? Wat als we de ander, in de breedste zin van het woord, weer eens trachten te zien en te vertrouwen? Wat als we van doodse afscheidingen aders vol leven maken? Zachte markeringen waarin biodiversiteit toeneemt, de natuur weer gaat groeien en bloeien waar wij mensen uiteindelijk ook de vruchten van plukken? Wat als we hekken en muren eens gaan vervangen door bijvoorbeeld (vlecht)heggen en zo nieuw fundament leggen voor het leven.
Elka Le Mair
Elka heeft Rechten gestudeerd maar heeft dat niet afgemaakt. Ze heeft in de zorg gewerkt, veel vrijwilligerswerk gedaan en drie kinderen opgevoed. Tegenwoordig werkt ze als vrijwilliger bij IVN en in een plaatselijk voedselbos. Ze houdt van schrijven, werkt aan haar eerste kinderboek en woont met man en kat in Wijk bij Duurstede.