Waardevolle vlinders

De waardevolle vlinder, ook ‘s nachts

In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders. Slechts 53 soorten vliegen uitsluitend overdag, de andere doorgaans ’s nachts. In vergelijking met bijen en zweefvliegen zijn dagvlinders minder goede bestuivers, maar nachtvlinders bestuiven ook. Onlangs bleek uit onderzoek van De Vlinderstichting en de WUR dat aardbeienplanten zowel overdag als ’s nachts bestoven kunnen worden, in het laatste geval door met name nachtvlinders. Zo blijkt uit een gesprek met Jeroen van der Brugge van De Vlinderstichting. De Vlinderstichting wil graag verder onderzoeken doen naar nachtbestuivingen, om daarmee nog beter de (economische) waarde van nachtvlinders te kunnen onderbouwen. De waarde van bijen staat inmiddels buiten kijf. Dat zou ook voor nachtvlinders kunnen gelden, bijvoorbeeld voor de fruitteelt. Van bramen weten we dat die dag en nacht bloeien, en zijn meer gewassen zijn die (ook) ‘s nachts bloeien. Uit recent onderzoek blijkt dat aardbeientelers zuinig moeten zijn op de vlinders in hun omgeving. Van der Brugge erkent dat nachtvlinders ook binnen De Vlinderstichting pas later aandacht kregen: terwijl er sinds 1990 al een goed georganiseerde dagvlindertelling bestaat, is die voor nachtvlinders ruim twintig jaar later, vanaf 2013, opgezet.

Vlinder functioneel

Vlinders en rupsen hebben verschillende functies in de natuur. Een belangrijk functie is dat met name de rupsen als voedsel dienen voor veel dieren. Slechts weinig rupsen halen het volwassen stadium, een vlinder. Rupsen vormen een belangrijke schakel in de voedselketen, maar ook nachtvlinders dienen als voedsel, met name voor vleermuizen. Daarnaast zegt de aanwezigheid van vlinders en rupsen iets over vegetatie en daarmee de gezondheid en rijkdom van de grond. Sommige vlindersoorten zijn kieskeuring in de smaak van de nectar van planten, en leggen hun eitjes op specifieke (waard)planten. En ten slotte vinden veel mensen (dag)vlinders ook nog eens mooi om te zien.

Vlindervriendelijke boerennatuur

Iedere vlinder heeft voorkeur voor een bepaalde nectar. Voor een divers vlinderbestand zijn daarom veel verschillende nectarplanten nodig, planten die lang bloeien en veel nectar geven. De Pinksterbloem staat in de top 5 van De Vlinderstichting, naast WinterheideSneeuwbal (Viburnum), Wilde hyacint (Hyacinthoides non-scripta) en Judaspenning. Deze planten bloeien vroeg in het jaar en bieden nectar voor vlinders, maar ook bijen. De Pinksterbloem is een typische plant in weide gebieden en vanwege de nectar bijzonder aantrekkelijk voor veel vlindersoorten, zoals het Oranjetipje, om de nectar en eitjes af te zetten. Om te verpoppen zoeken rupsen liever planten in in het struweel. Daarom is het nodig om in uitgestrekte weidegebieden een kruidenrand of bufferstrook aan te brengen voor meer bescherming van insecten. Dan loopt de levenscyclus van de vlinder in elk geval beter door. Om de vlinderstand in boerennatuur op peil te houden is een goede combinatie van nectar- en waardplanten nodig De brandnetel is een waardplant voor verschillende vlindersoorten. Kruisbloemigen, waaronder kool, zijn ook belangrijke waardplanten. De meeste rupsen eten de bladeren, de rupsen van veel soorten nachtvlinders eten ook graag van de wortels. De levenscyclus van een vlinder is ingewikkeld en kent verschillende stadia. Zo moeten er de juiste waardplanten planten groeien om eitjes op af te zetten, moeten er ook veel waardplanten zijn om de rupsen te voeden. Daarnaast moet er in de omgeving voldoende rust en luchtvochtigheid zijn om de rupsen te laten verpoppen, maar vervolgens weer voldoende zon en droogte om te ontpoppen en uit te vliegen om een partner tegen te komen. De meest bevorderlijk boerennatuur is die van kleinschalige percelen, afgegrensd met luwten door wildstroken, heggen of singels.

Levenscyclus

Vlindervrouwtjes selecteren op basis van het suikergehalte de beste waardplanten om eitjes op af te zetten. Met een gevoelig orgaantje aan het uiteinde van hun pootjes proeven ze razendsnel, 2.000 keer sneller dan een mens, suiker in de plant. Het aantal eitjes per plant verschilt sterk per vlindersoort. De Dagpauwoog legt tot wel 300 eitjes bij elkaar en het Oranjetipje legt maar één eitje per plant en bezoekt er dus vele. Er zijn ook soorten die de eieren rondstrooien boven de vegetatie; de rupsen moeten dan zelf op zoek gaan naar de geschikte waardplant. Als de rups uit zijn ei kruipt wil hij eten, veel eten. De rups groeit gestaag en moet regelmatig vervellen doordat de huid niet meegroeit. Bij de laatste vervelling verandert de rups in een pop, hangend aan een tak of blad. Ook verlaten veel rupsen de waardplant om zich in de grond of in de strooisellaag te verpoppen. Binnenin de pop wordt de rups omgebouwd in een vlinder. Hoe dit gaat is nog altijd niet precies in kaart gebracht, maar zeker is dat bijna alle lichaamsdelen van de rups worden afgebroken. Uit deze stoffen wordt de vlinder opgebouwd. Deze metamorfose duurt afhankelijk van de soort enkele weken tot enkele maanden. Tenslotte barst de pop open en kruipt de vlinder naar buiten. Als het in september en oktober weer kouder wordt, gaan de vlinders in winterrust. De meeste vlinders in Nederland brengen de winter door als eitje, rups of pop. Een paar opportunisten brengen de winter door als vlinder: de kleine vos, de dagpauwoog, de gehakkelde aurelia en de citroenvlinder. In de vroege voorjaarszon zijn dit de eerste vlinders die zich laten zien.

Tekst: Redactie Landscoop
Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Twitter
Pinterest
WhatsApp

Gerelateerde berichten