En is het niet beter om weidegrond om te zetten naar akkers met voedselgewassen? Deze vragen worden regelmatig gepost op de sociale mediakanalen en in de mailbox van Land van Ons.
Er worden relatief veel melkveehouderijen, dus weidepercelen, te koop aangeboden. Volgens het CBS was ongeveer 65% van het landbouwareaal in 2021 bestemd voor diervoedergewassen, met gras- en maisland. Op de inmiddels 200 hectare grond van Land van Ons is het aandeel grasland ongeveer 70%. Maisteelt wordt op onze grond niet voortgezet, dat gewas bevordert de biodiversiteit niet.
Op de percelen in veengebieden, zoals in Oud Ade in Zuid-Holland en in Noord Oost-Friesland, is gras in combinatie met vee vooralsnog het enige rendabele cultuurgewas. Voor veenweidegrond is sowieso vernatting nodig vanwege bodemdaling en tegengaan van CO2-emissies. Natte veen- en kleigronden zijn niet of nauwelijks geschikt voor akkerbouw, dus omzetting is in het algemeen geen optie. Wel doen we met de Universiteit van Leiden in Oud Ade onderzoek naar voedselgewassen (bv. cranberries) die gedijen op natte gronden en nemen we deel aan een door de VU opgezet consortium ‘VeenVitaal’ in de omgeving van Amsterdam.
Andere percelen, zoals in Lettele, zijn al eeuwenlang weidegrond. Die zijn bij goed beheer qua biodiversiteit een topper; soms is blijvend grasland zelfs door de overheid verplicht gesteld. Blijvend grasland is in wezen een vorm van permacultuur, waarin tientallen soorten grassen en kruiden naast en door elkaar kunnen groeien, het bodemleven verrijken en koolstof in de bodem vastleggen en waarin het aanbod aan insecten goed is voor weidevogels. Op onze blijvende weidepercelen eisen we een lage veebezetting, zodat er minder aankoop van (kracht)voer nodig is.
Het streven naar een duurzaam voedselsysteem impliceert minder dierlijke en meer plantaardige producten en in dat licht is het verstandig om gronden die daar geschikt voor zijn te bestemmen voor plantaardige, voor mensen bedoelde voedselproductie. Minder waardevolle en geschikte weidegrond zetten we daarom om in akkerbouw, groenteteelt en voedselbossen. De uitvoering daarvan vraagt nog wat tijd. We gaan er van uit dat over enkele jaren de balans veel meer in evenwicht is.