Het lijkt er aan te komen, het eerste Land van Ons-perceel in Zeeland. Hierop vooruitlopend alvast een korte kennismaking met eigenaar Alex van Hootegem.
Al ruim anderhalf jaar wordt er actief in Zeeland gekeken naar de aankoop van een perceel om ook hier de doelen van Land van Ons dichterbij te brengen. Inmiddels lijkt de eerste aankoop er ook echt te komen. Het gaat om een perceel van het boerenbedrijf van Anneke, Alex en Emiel van Hootegem in Kruiningen.
Een korte familiegeschiedenis
In 1860 kwam de weduwe Van Hootegem vanuit Sint Laurens in België (net over de grens bij Zeeuws-Vlaanderen) met haar kinderen naar de de huidige boerderij in Kruiningen (toen nog een pachtboerderij). Een aantal zoons zijn destijds vanuit de eerste boerderij rondom Kruiningen gaan boeren. Uiteindelijk is het huidige boerenbedrijf van Alex en zijn familie in Kruiningen als enige boerderijtak overgebleven. Alex is inmiddels de vijfde generatie, zijn zoon Emiel de zesde generatie
Emiel en Alex van Hootegem.
Hieronder een eerste kennismaking. Merijn Horck in gesprek met Alex van Hootegem.
Op dit moment zijn jullie een biologisch-dynamisch boerenbedrijf. Maar dat is niet altijd zo geweest. Op welk moment en waarom – zijn jullie destijds omgegaan van gangbaar naar biologisch?
Ik ben opgeleid in de chemische landbouw. Op mijn 25e ben ik zelfstandig ondernemer geworden, bij mijn vader in de maatschap. De chemische landbouw heb ik tot mijn veertigste ongeveer gedaan, dat was dus tot 1999. Mannen rond hun 40e, dat is een gevaarlijk moment, die worden onrustig. Ik dacht, ‘is dit nu alles?’.
Ik vond het ook wel saai hoor, die landbouw. Op een gegeven moment ga je het zoveelste seizoen in en ga je ook nadenken over alternatieven. Eigenlijk vond ik die chemische landbouw nooit zo spannend. Het was niet mijn hobby. Ik ben ook wel een kind van de zestiger jaren, vooral ook afzetten tegen de vorige generatie. Ik vond dat chemische ook echt wel lastig om uit te leggen. Ik deed het wel heel efficiënt, we gebruikten de nieuwste technieken, de modernste spuitkar, juist ook om er zo slim mogelijk mee om te gaan.
Betekende dat dan ook dat je minder gif nodig had? Want dat kost ook gewoon geld natuurlijk.
Jazeker, daar was ik enorm mee bezig. Ik was altijd aan het kijken naar verbeteringen, zoals lagere doseringen en frequenter spuiten.
Bedoel je dat de eerste veranderingen vooral economisch gedreven waren en niet zozeer idealistisch?
Nou, sowieso economisch gedreven, maar ook besefte ik wel dat dit geen gezonde bezigheid was. Hartstikke dom eigenlijk, dat je gif op eten spuit. Maar goed, het was algemeen geaccepteerd en we kregen er ook zelfs onderwijs in. En alle zogeheten boerderijbetreders, adviseurs, komen dan op de boerderij en die gaan je dan adviseren. Vaak is het probleem dan geïsoleerd en de oplossing is dan chemisch. Samenhang heb je dan niet, een integrale aanpak van problemen komt niet zo vaak naar voren. Dus dat vond ik een nare bezigheid, want je weet dat alles met elkaar te maken heeft. Daar ben ik me steeds bewuster van geworden.
Maar als jij er over begon, werd je dan raar aangekeken?
Nee, want je spreekt de taal hè. Maar toen we omschakelden wél. En niet zo zeer raar aangekeken, maar wel bekeken. En er wordt meer over je gepraat dan met je gepraat. Ik heb ook nooit de confrontatie gezocht. Ik kwam in een andere wereld terecht. De markt is anders, de teelt is anders. Je krijgt een heel ander netwerk. Ik hoefde mijn positie daar ook niet te bevechten.
In 1999 ging je vervolgens over naar biologisch. Op welk moment mocht jij je ook daadwerkelijk ‘biologisch’ noemen?
Je hebt natuurlijk een omschakelingsmoment. De biologische landbouw is wettelijk geregeld. Het is niet zomaar een keurmerk. Het is een bij wet vastgelegd landbouwsysteem en geniet daarmee ook een fundamentele bescherming. Juist daarom is het ook een interessant keurmerk. Naast dat het inhoudelijk iets wezenlijks voorstelt is het goed geborgd en daarmee betrouwbaar. Het is iets waar je echt voor kan kiezen. Je weet ook dat het houdbaar blijft. Er zitten ook consequenties aan vast. Als je bewust de regels aan je laars lapt, pleeg je een economisch delict en volgen sancties. Bij zeer ernstige malversatie kan je er ook gevangenisstraf voor krijgen.
Maar om je ook echt biologisch te mogen noemen, ben je eerst ‘in omschakeling’. ‘IO’ heet dat, leuke afkorting. Dan heb je ook een ‘product in io’. Op zich is de regelgeving heel simpel: Het laatste moment van chemiegebruik (dus kunstmest of bestrijdingsmiddelen) en het eerste moment van oogst, daar moeten 24 maanden tussen zitten.
Dus in 2001-2002 was je ook echt een biologisch boerenbedrijf?
Ik heb die omschakeling vrij snel gedaan. Er zijn heel veel bedrijven die het geleidelijk doen, in vijf jaar bijvoorbeeld. Daar is zeker iets voor te zeggen. Maar wij dachten: we gaan er gewoon voor, klaar.
Grappig, ik zat al weer meteen te denken ‘dan ga je dus om in twee jaar’. Maar dat is helemaal niet logisch. Je kan het ook in bijvoorbeeld vier delen doen, daar kunnen allemaal goede redenen voor zijn natuurlijk.
In de omschakelingsperiode heb je de kosten van de biologische teelt, maar je hebt de opbrengstprijzen van gangbaar. En je hebt ook de opbrengst in kilo’s van biologisch. Dus je hebt minder kilo’s tegen een gangbare prijs. Dat kost gewoon echt geld. Dat is een periode dat je het zwaar hebt. En je moet in die periode ook veel investeringen doen, de kunstmeststrooier en de spuit worden ingewisseld voor verschillende schoffelmachines en wiedeggen. In mijn geval, maar je ziet het ook bij andere omschakelaars, kwamen er nieuwe teelten met de bijbehorende machines en ik moest opnieuw kennis en ervaring opdoen. Kortom, het risico wordt groter, dat is een beetje het punt. Je moet maar afwachten of je voldoende middelen hebt om je volgende teelt weer te kunnen financieren. Dat is eigenlijk de grootste zorg.
Voor veel bedrijven is dat best wel ingewikkeld, dat snap ik. Maar goed, we hebben het gedaan en ik ben nogal iemand die zegt: we gaan het doen; en dan doen we het ook. Dan zien we wel waar het schip strandt.
Dus jullie totale periode was 2 jaar?
[Lachend] Ja, dat klopt. Ja zeggen en dan meteen doen.
Waren er nog dingen die heel anders gingen dan je vooraf had gedacht?
Nou ja, je hebt niet altijd een goed beeld hè. Het is altijd anders dan dat je denkt. In dit geval ook, want je kunt je je niet goed voorstellen hoe het allemaal zal gaan.
En welke gewassen doen jullie nu met name?
We zijn nu als bedrijf een beetje aan het ombouwen. Tot nu toe hadden we vooral grote oppervlaktes van hetzelfde product, dat we naar grote afnemers stuurden. Dat zijn we aan het verbreden.
Bij die grote afnemers hebben we wel wat verandering gezien. Een groot deel van wat we hier in Nederland produceren is toch voor het buitenland bestemd, omdat we hier niet alles opeten. Omdat we te weinig biologisch eten in Nederland, vind ik, nog steeds. En je ziet nu dat die andere landen, eigenlijk wel terecht, lokale producten voorrang willen geven. Dat betekent dat je gewoon de laatste bent in de markt.
Een gevolg hiervan is dat je grote koelhuizen moet gaan bouwen (of eigenlijk dat je koelruimte moet huren bij derden), dat je producten moet bewaren, dat je ook risico loopt tijdens die bewaarperiode. Maar ook de markt, wanneer komen de afnemers? Komen ze in maart, april of toch in mei? Dat maakt nogal een verschil. En is er dan nog veel over of weinig over? Of heb je het helemaal niet meer te verkopen? Vorig jaar hebben wij de wortels over het land uit moeten rijden. Dat was de eerste keer sinds ik biologisch ben gaan boeren dat we de spullen gewoon niet verkocht kregen.
Maar terug naar de gewassen. We hebben nu heel veel gewassen. We hebben zeven soorten aardappelen, vijf soorten bieten, uien (rooie en gele), knolselderij, sperziebonen, doperwten, gerst, haver, rogge, tarwe, veldbonen, grasklaver, luzerne, snijmais, suikermais, hennep, bataat, pastinaak, wortelpeterselie, wortelen (3 soorten), bloemenranden, akkerranden.
Heeft het voor jullie een ecologische reden, zoveel verschillende soorten? Zoals bijvoorbeeld met het oog op diversiteit.
Eén van de redenen dat we zo blij zijn met de komende samenwerking met Land van Ons is dat jullie aanvullende kennis leveren. We weten weinig van de ecologische omstandigheden voor biodiversiteit. We zijn gewoon boer, zal ik maar zeggen, en we zitten niet zo diep in het plantenrijk. Wat het allemaal doet met mekaar en dat soort zaken meer. Maar goed, op onze boerenklompen voelen we wel aan dat hoe breder een pakket aan gewassen je hebt, hoe diverser dat is en hoe meer het aan biodiversiteit oplevert.
Er is meer winst te behalen met een groot aantal gewassen. In de bedrijfsvoering geeft een teeltspreiding veel minder arbeidspieken. Samen met meerdere zaaimomenten en daardoor oogstmomenten kunnen we een kleine club medewerkers een lange tijd aan het werk houden. Hiervoor ging dat met pieken en hadden we voor een korte periode veel mensen nodig. Dat is voor de binding en arbeidsplezier niet altijd even goed. Maar het belangrijkste vinden we dat we met zo’n breed pakket ook veel interessanter zijn voor particuliere klanten. Dat we feitelijk klaar zijn voor de Korte Keten.
Heb je al een concreet beeld van de die mogelijke samenwerking met Land van Ons?
Natuurlijk heb ik er een beeld bij, maar het zal wel totaal anders uitpakken straks [lachend].
Ik stel mij er bij voor dat we samen het veld ingaan om dingen te bekijken en dat we ideeën gaan uitwisselen. Ik hoop dat de experts van Land van Ons hier ook echt de tijd voor nemen. Voor hen om het bedrijf te leren kennen en voor ons om te snappen hoe dat werkt met de biodiversiteit. Dat vergt tijd.
Vervolgens moeten we samen de ideeën om gaan zetten in plannen. En dan hoop ik dat we die plannen gaan opzetten in een traject waarbij we zeggen wat we willen gaan doen, wanneer we dat willen gaan doen en wie er op welk moment verantwoordelijk is in de uitvoering.
En dan ben ik ook wel benieuwd of Land van Ons inderdaad ook een hands-on aanpak heeft. Uiteindelijk moet het hier op het bedrijf uitgevoerd worden met de middelen van het bedrijf. Daar hebben wij heel veel zin in. Het is ook spannend. Maar dat gaat goed komen.
Tijdens het gesprek hebben Alex en ik het ook uitgebreid gehad over de ingenieuze waterhuishouding op bepaalde percelen, de korte keten die ze aan het opzetten zijn, (Alex en zijn zoon zijn bezig om zelf een korte keten op te gaan zetten), de webwinkel De Grote Verleiding, die elke week regionale producten verkoopt aan en bezorgd bij inmiddels zo’n 400 particulieren in Zeeland, reguliere vs. liberale pacht en Alex’ bestaan als muzikant. (Alex speelt in twee Zeeuwse bandjes.) Hierover later vast meer!
Merijn Horck
Merijn Horck en Marijke Josephus Jitta zijn inmiddels voor Land van Ons het aanspreekpunt in Zeeland. Zij wonen zelf in Vlissingen.