Wilde bomen en struiken in het boerenland

Op 30 september 2021 was ecoloog René van Loon te gast in een webinar van Land van Ons over wilde bomen en struiken in het boerenland. (Toegankelijk voor deelnemers hier.) René van Loon heeft een eigen adviesbureau en doet al meer dan twintig jaar onderzoek naar oorspronkelijk inheemse bomen en struiken. Hij koos er met opzet voor om het boerenland te noemen, omdat daar de meeste wilde bomen en struiken groeien. Dat lijkt tegenstrijdig, want ons beeld van het boerenland is een tot in de puntjes geordend en gecultiveerd landschap, toch werden juist daar de oorspronkelijk inheemse soorten in de loop der eeuwen beheerd en dus behouden.

Wat zijn oorspronkelijk inheemse bomen en struiken?

Wat te verstaan onder inheemse wilde bomen en struiken, is Van Loons eerste vraag.

Na de laatste ijstijd, nu 13.000 jaar geleden, is de vegetatie vanuit Zuid-Europa ‘omhooggekropen’ en heeft zich opnieuw gevestigd in wat nu Nederland is. We noemen bomen en struiken autochtoon of oorspronkelijk inheems als er sinds hun spontane vestiging na de laatste ijstijd ter plekke planten zijn bijgekomen. (Er bestaan andere definities, maar dit is de letterlijke tekst die van Loon tijdens het webinar noemde.) Een greep: verschillende soorten meidoorn, wegedoorn, kardinaalsmuts, vuilboom en rode kornoelje.

Waar komen oorspronkelijk inheemse bomen en struiken voor?

Oorspronkelijk inheemse soorten zijn het beste af op plaatsen waar ze vanaf de zestiende eeuw gebruikt werden als veekering of als hakhout. Ze werden daar beheerd en daardoor behouden, en nu steeds meer, onder andere door Land van Ons in ere hersteld als landschapselementen.

René van Loon stelt dat het nodig is om in te grijpen om oorspronkelijk inheemse soorten te behouden. Het alternatief van laten groeien zonder ingrijpen klinkt idealistisch, maar de werkelijkheid is dat het Nederlandse bos vooral bestaat uit percelen waar vooral beuken zo groeien dat de struiken in het donker staan. De meidoorn en de wilde appel – de laatste is al bijna uitgestorven – kunnen niet uit zichzelf overleven.

Van Loon noemt als voorbeelden van beheerd cultuurlandschap de Maasheggen en de Noordelijke Friese Wouden. In dit laatste gebied zijn de bewoners al eeuwen betrokken bij het landschap. Elzensingels en vele kilometers eikenhoutwallen zijn er gekoesterd en daardoor bewaard gebleven.

Waarom is oorspronkelijk inheems belangrijk?

De biodiversiteit is gediend met oorspronkelijk inheems plantmateriaal. Deze is namelijk na duizenden jaren van genetische selectie goed aangepast aan de milieu-omstandigheden in ons land. Insecten, bodemdieren, kleine zoogdieren en andere oorspronkelijk inheemse planten in dezelfde omgeving hebben zich aangepast aan de bloei- en vruchttijden. Er is een economisch belang als basis voor teelt, ziekteresistentie en landschapsherstel. Oude boskernen, heggen en houtwallen zijn prachtig om te zien en langs te lopen. De laatste reden, niet onbelangrijk in ons veranderend klimaat, is dat inheemse soorten met een breed genetisch spectrum de beste overlevingskans hebben. René van Loon haalt de Nederlandse zomereik aan die zich, ondanks de droogte van de afgelopen jaren, redelijk heeft gehandhaafd. 

2 oude essenknotbomen in Zuid-Limburg, met op de achtergrond het Vijlenerbos. (Foto René van Loon.)

Deze foto liet René van Loon tijdens het webinar zien

Het voorkomen van de verdwijnen van inheemse soorten

Herkenning is de eerste fase bij het inventariseren en bewaren van oorspronkelijk inheemse bomen en struiken; deze beslaan nog slechts 3% van alle bomen en struiken in Nederland. Ongeveer honderd soorten zijn op de plaatsen waar ze oorspronkelijk voorkomen zeldzaam en bedreigd. Om te voorkomen dat ze verdwijnen is in 1996 een levende-genenbank ingericht in de boswachterij Roggebotzand in Dronten. De genenbank wil de genetische kwaliteit van de autochtone soorten borgen door de genenbron op te sporen en de planten te vermeerderen. Vrijwilligers zoeken voor de genenbank de soorten op hun authentieke groeiplaatsen en winnen het zaad. Het spreekt voor zich dat de genenbank staat voor een zorgvuldig beheer van de plekken waar de oorspronkelijk inheemse soorten voorkomen in de vrije natuur.

Het is een hele kluif om te achterhalen of een soort oorspronkelijk uit Nederland afkomstig is. Daarvoor combineren de medewerkers van de genenbank verschillende vakgebieden. Ze kijken naar de samenhang met andere soorten – noem het plantensociologie -, naar oude beheersvormen en hoe de handel in de soort zich heeft ontwikkeld. Op elke locatie wordt hier per soort naar gekeken.

Staatsbosbeheer heeft een gebouw voor de genenbank ter beschikking gesteld. Sinds 2007 is er een certificering. De genenbank is vrij toegankelijk en alle kwekers kunnen zaden bestellen bij Staatsbosbeheer.

Wilde Hondsroos in een elzensingel (complex) in de Noordelijke Friese Wouden. (Foto René van Loon.)

Ook bovenstaande foto komt uit het webinar van René van Loon

Conclusie

Van Loon benadrukt dat het bij behoud van inheemse bomen en struiken niet alleen gaat om de planten zelf, maar ook om de samenhang met de ecosystemen waarvan ze deel uitmaken. Zijn visie is duidelijk: laten we het genetisch erfgoed beschermen en uitbouwen, en landschapsherstel zien als maatwerk in een natuur- en cultuurhistorisch verhaal. Van begin tot eind is in dit seminar duidelijk dat Van Loon Land van Ons een warm hart toedraagt, omdat de coöperatie werkt aan meer biodiversiteit in het boerenland. 

Wat betreft de Noordelijke Friese Wouden als voorbeeld van goed beheerd cultuurlandschap: Land van Ons heeft hier een perceel (Zwagermieden) van vier hectare kruidenrijk grasland en grasland met een rustperiode, zodat weidevogels hun kuikens ongestoord groot kunnen brengen.

Ten slotte benadrukt René van Loon dat we nog te weinig weten over de groep planten die aan de bron staan van de oorspronkelijk inheemse soorten. Meer aandacht daarvoor in onderzoek en opleidingen zou onze kennis flink kunnen vergroten. 

Wil je meer lezen over inheemse bomen en struiken? Dit zijn de tips van René van Loon:

– Maes, B. (red.) e.a. (2006), Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen, Boom Amsterdam.

– Maes, B. (red.) e.a. (2021), Atlas wilde bomen en struiken. Landschappelijk groen erfgoed in de provincies van Nederland en Vlaanderen, Picture Publishers Woudrichem. De atlas is een vervolg op de uitgave van 2006, nu met kaarten per provincie. Deze zomer verschijnt een update van deze uitgave.

Willem Jaegers

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Twitter
Pinterest
WhatsApp

Gerelateerde berichten