Weidevogels in het boerenland

Als je in de jaren zestig in graslanden, moerassen, weilanden of andere open gebieden liep, dan had je grote kans op een spektakel van grutto’s, tureluurs, kieviten, scholeksters, kemphanen, wulpen, veldleeuweriken, zomertalingen, slobeenden en kemphanen. Helaas nemen de aantallen weidevogels sinds de jaren zeventig gestaag af. Zo telde ons land destijds 120.000 gruttoparen, nu is dat minder dan 40.000. Een afname van 67 procent! Land van Ons werkt aan het herstel van soortenrijkdom op het land en ook aan het herstel van de aantallen weidevogels. Wat betekent dat precies en wat is het resultaat tot nu toe?

Nederland bood weidevogels lange tijd de meest ideale omstandigheden: open landschappen, bloemrijke weiden met insecten en drassige graslanden waar weidevogels makkelijk aan eten konden komen. Met hun lange poten liepen ze makkelijk door ondiep water, met hun lange snavels konden ze in de bodem naar voedsel pikken en met hun veelal camouflerende verenkleed vielen ze bijna niet op voor predatoren. Maar de situatie is inmiddels heel anders.

Ten eerste zijn onze landbouwpraktijken drastisch veranderd. Voor de landbouw zijn weilanden ontwatert om met zware machines het land te kunnen bewerken en veel sloten zijn gedempt. Terwijl weidevogels juist afhankelijk zijn van drassig land om hun voedsel in te vinden. Bovendien maken ze hun nest op de grond, vaak verborgen in het hoge gras of in ondiepe kuilen. Verstoringen van machines, bijvoorbeeld door te maaien of te bemesten, beïnvloeden het broedsel. Als het de vogels al lukt om ongestoord eieren te leggen, dan hebben ze nog zo’n 21 tot 28 dagen nodig om ze uit te broeden. Maar vaak wordt er dan al gemaaid, met vaak dodelijke gevolgen voor hun kroost.

Ten tweede zijn veel leefgebieden van weidevogels de laatste jaren gekrompen. Op veel plekken is geschikt land omgezet in woonwijken, bedrijventerreinen met distributiecentra en recreatiegebieden voor mensen. Er is steeds minder plek overgebleven om te broeden en jongen groot te brengen. Van de weidevogels hebben de scholeksters zich het best kunnen aanpassen. Zij broeden vaak op de grinddaken van scholen, sporthallen en bedrijfspanden. De meeste soorten hebben die alternatieven niet. Ze kelderen in aantal of zijn al nagenoeg verdwenen als broedvogel, zoals watersnip, zomertaling en kemphaan. De weidevogels die het nog proberen, hebben ook loslopende honden en katten te duchten. Veel mensen zijn zich daar niet van bewust.

Ten derde heeft klimaatverandering invloed op de migratie van weidevogels. Door stijgende temperaturen kunnen weidevogels eerder beginnen met hun voorjaarsmigratie. In het voorjaar verlaten ze hun overwinteringsgebied in Afrika, het Middellandse Zeegebied of Zuid-Europa en trekken naar koelere streken zoals Nederland, Scandinavië of Rusland. Grutto’s leggen soms een afstand af van wel 6.000 kilometer. Het is cruciaal dat er tijdens de trek al geschikt en voldoende voedsel voor ze is. En natuurlijk hebben de extremere weersvormen als stormen, stortregens, droogtes, bosbranden en andere ecologische rampen impact op de migratie.

Behoud van weidevogels

Waarom zouden we weidevogels willen behouden? Weidevogels spelen een belangrijke rol in ons ecosysteem. Veel weidevogels voeden zich met insecten zoals muggen(larven), vliegen en kevers; insecten die schade kunnen aanrichten aan gewassen als er te veel van zijn. Ze plukken ze uit de lucht of pikken ze op uit de drassige grond. Daarmee beluchten ze de bodem en verspreiden ze zaden. Hun ontlasting bevat vervolgens gunstige voedingsstoffen voor de bemesting van de bodem en het stimuleren van plantengroei. Weidevogels zelf dienen weer als voedingsbron voor bijvoorbeeld vossen en roofvogels, helaas is de balans nu wel zoek.

Weidevogels horen bij Nederland. Zoals de Vogelbescherming schrijft: ‘Ze verrijken onze weilanden met kleur, geluid en spektakel.’ Eind februari arriveren de eerste grutto’s. De scholekster, tureluur en kievit volgen snel daarna – hoewel de kievit hier steeds vaker het hele jaar blijft vanwege de milde winters. In de tweede helft van maart komen ook de kemphanen. Van alle weidevogels zijn kemphanen het zeldzaamst. Maar voor de meeste weidevogels geldt dat het steeds lastiger is geworden om deze soorten te zien. De meeste kans maak je in gebieden die geschikt zijn gemaakt voor weidevogels. En als je ze nog nooit eerder hebt gezien, hoe herken je ze dan?

Grutto

Grutto’s hebben een lange, rechte snavel. In de zomer hebben ze een oranjekleurige tot kastanjebruine borst met donkere en lichtbruine banden op de rug en vleugels. Ze hebben een kenmerkende roep, volgens vogelaars roepen grutto’s hun eigen naam, een melodieus en vrolijk geluid. Ze maken hun nesten op de grond, vaak verborgen in het hoge gras. Dat maakt ze ook kwetsbaar voor machines.

Scholekster

Scholeksters hebben een opvallend zwart-wit verenkleed, een lange, rechte oranje snavel, oranje oogring en oranje poten. Dat maakt ze makkelijk te herkennen. Ze hebben een luide roep die klinkt als ‘te piet’. Daarom, en omdat ze zwart-wit zijn, worden ze ook wel bonte piet genoemd. Ze leven vaak in groepen en vormen losse kolonies. Ze nestelen in een kuiltje in de grond, bekleed met schelpjes, steentjes en stro.

Kievit

Kieviten hebben een zwart-grijs-wit verenkleed met een groene glans op de zwarte veren en een herkenbare lange, zwarte kuif. Ze maken duikvluchten door de lucht en zijn goed te zien en te horen, vooral in de baltsperiode of wanneer een roofdier te dicht bij het nest komt. Ze leggen hun eieren in open velden, op kale of licht begroeide plekken.

Tureluur

Tureluurs hebben vrij lange rode poten en een rode basis van de vrij korte zwarte snavel. Hun verenkleed is lichtbruin met wit. Ze danken hun naam aan het geluid dat ze maken, namelijk ‘tjululuu’, dat ze vaak een paar keer herhalen. Ze hebben hun nest op de grond, meestal goed verborgen tegen een graspol.

Wulp

Wulpen zijn grote weidevogels met opvallend lange gebogen snavels, daarmee onderscheiden ze zich van andere weidevogels. Verder hebben ze bruin gestreepte veren en een lichtgekleurde buik. Ze hebben een kenmerkende tweelettergrepige fluitende roep, in baltstijd eindigend met een trillende zang. De vrouwtjes zoeken hun voedsel vooral op het wad, de mannetjes neigen wat meer naar grasland, waar ze zoeken naar regenwormen.

Kemphaan

Kemphanen lijken op tureluurs maar zijn groter, vooral de mannetjes. In het broedseizoen hebben de mannetjes een prachtig verenkleed met een opvallende, witte, bruine of zwarte kraag en oorpluimen. De vrouwtjes zijn kleiner en hebben licht oranje poten en een lichtbruin verenkleed. Ze zijn vrij zwijgzaam en laten soms een laag ‘ga-ga-ga’ horen. Kemphanen passeren Nederland tijdens de trek, maar broeden vrijwel niet meer in Nederland en dan nog uitsluitend in reservaten.

Bescherming van weidevogels

Weidevogels versterken ons boerenland. Het vergt echter een gecoördineerde inspanning van boeren, overheden en natuurorganisaties om de weidevogels te kunnen beschermen. In 2021 is het Aanvalsplan Grutto van start gegaan, een initiatief van Pieter Winsemius, Vogelbescherming Nederland, It Fryske Gea en de Friese Milieu Organisatie. Het plan is met inbreng van zes weidevogelprovincies, landbouworganisaties, natuurorganisaties en wetenschappers opgesteld. De Land van Ons-percelen Triemen en Zwagermieden in Friesland zijn geselecteerd voor het Aanvalsplan Grutto. De boeren daar werken intensief samen met natuurbeheerders om het land zo geschikt mogelijk te maken voor weidevogels. Daarbij moeten ze aan een aantal voorwaarden en beheermaatregelen voldoen. De boeren kunnen rekenen op een verdienmodel dat gericht is op langdurig beheer.

Land van Ons kijkt verder per perceel wat er gedaan kan worden voor weidevogels, zoals het inrichten van plas-drasgebieden. Een stuk grond wordt dan tijdelijk onder water gezet waarna het waterpeil geleidelijk wordt verlaagd, zodat de grond drassig blijft. Het ondiepe water biedt een rijke voedselbron voor de weidevogels en biedt bescherming aan de kuikens. Een andere succesvolle maatregel is om pas na het broedseizoen te maaien. Zo blijven de eieren en de kuikens beschermd. Soms zijn er al elementen in het landschap aanwezig die ervoor ingezet kunnen worden. De pingoruïne op de Onneresch bijvoorbeeld trekt heel veel vogels aan. In het voorjaar zie je daar grutto’s, tureluurs, kemphanen, witgatjes, holenduiven en meer. Ons perceel in Oude Ade in Zuid-Holland is een oud veengebied waar de waterstand omhoog is gezet en de grond vochtiger is geworden. Dat biedt mogelijkheden voor natte teelt, zoals cranberries, rijst en veenmos, maar maakt het gebied ook geschikt voor weidevogels. Daar broeden inmiddels grutto’s, tureluurs en kieviten.

Het redden van weidevogels is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, we dienen allemaal bij te dragen aan veranderingen; boeren door zich in te zetten voor boerenlandvogels, consumenten door via hun aankoopgedrag deze boeren te ondersteunen, overheden door verdergaande maatregelen te implementeren en geld beschikbaar te stellen om dat mogelijk te maken. Alleen dan kan Nederland weer een weidevogelland worden.

Wil je meer weten over boerenlandvogels? Lees dan ook dit artikel.

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Twitter
Pinterest
WhatsApp

Gerelateerde berichten