Rust en natuur op proeftuin Oud Ade – open dag 22 september

Tijdens de hoogtijdagen van corona kocht Land van Ons het perceel Oud-Ade. Als lid had ik natuurlijk al eerder aankopen meegemaakt. Dan bekeek ik het perceel op de website en mijmerde er zo’n beetje over. Daar bleef het dan bij. Maar toen er een perceel zo dicht bij mijn huis kwam, ben ik gaan kijken.

Het voelde toen als een volledige retraite in één middag. Terwijl de mensenwereld in een week onherkenbaar veranderd was, ging het land rustig z’n gangetje; de wind bewoog het gras en de wieken van de molen aan de overkant van de weg. De vogels stapten door het veld, elk op zoek naar z’n eigen soort eten, de wolken boven mijn hoofd dreven voorbij. Het land was uitnodigend traag en onverstoorbaar.

Terwijl ik daar bij het hek stond, kwam drie keer bus 56 langsrijden, helemaal zonder passagiers. De chauffeur en ik zwaaiden naar elkaar; twee mensen op een plek zonder andere mensen, leeg. Maar de leegte van de bus is absoluut, want de bus is beroofd van zijn enige functie. Een land zonder mensen daarentegen, zelfs al is het een perceel met vervuilde grond en verlaagde waterstand, is vervuld van doel en betekenis.

Oud Ade werd een ankerpunt in mijn omzwervingen: waar andere landbouwgrond in mijn omgeving zwaar bewerkt werd, en er elk seizoen anders uitzag, heerste hier rust. En ik leerde de volheid van de leegte zien. Die volheid ervaren gun ik iedereen.

Oud Ade

Met de geur van water en aarde

Laten we met de fiets gaan, want het perceel ligt in een prachtige omgeving; en we nemen de route over de Boterhuispolder. Je voelt de wind op je huid en in je haren; je ruikt het water van het Joppe en de rijke geur van vruchtbare aarde. We fietsen tussen de Blaarkoppen en de zwart-witte Holsteiners met hun inmiddels grote kalveren. Er is alle tijd om rustig om ons heen te kijken. Er vliegt een dagpauwoog een stukje mee, en even later kunnen we stoppen om een biddend torenvalkje te bewonderen.

Wat me ook opvalt is hoe hoog ik fiets: de dijk waarop het fietspad is aangelegd ligt meters hoger dan het omringende land. Dat is niet zo aangelegd, maar de eeuwenlange ontwatering van de velden heeft ervoor gezorgd dat de grond inklonk. Of dat proces van bodemdaling gekeerd kan worden, is een van de grote vragen die de Universiteit Leiden op Oud Ade onderzoekt. Door de waterstanden handmatig te variëren, creëren de perceelbeheerders gunstige omstandigheden voor het aangroeien van nieuw veen. Hopelijk kan dat de bodemdaling stoppen.

Krabbescheer

Toen ik zo fietsend op een mooie winderige junidag aankwam bij Oud Ade stonden er twee studenten biologie, Rick en Anouk, met schepnetten bij de sloot. Zij onderzoeken of de teelt van krabbescheer, een waterplant, kan helpen bij het bestrijden van de rode Amerikaanse en ook de Gevlekte rivierkreeften. Die zijn hier als invasieve (binnengedrongen) exoot een bedreiging voor ons waterleven en voor de dijken. Krabbescheer is een geweldig divers gewas: het zuivert het water en je kunt het nog eten ook.

Slootje vissen met krabbescheer in de sloten

Ton Gordijn, de perceelbeheerder, wandelt later die middag uren met me over het perceel. Hij toont me de experimentele teeltbedden voor cranberry’s en het voedselbosje – nog helemaal gevuld met sprieterige struikjes. Hij corrigeert geduldig mijn fouten: ”Kijk, een buizerd!” roep ik, blij ook eens iets te weten. “Nee, dat is een kiekendief, je ziet het aan de smallere vleugels.”

Een trage onverstoorbaarheid

Een paar dagen na deze gesprekken fiets ik terug. Ik zet mijn fiets tegen de paal, open enigszins aarzelend – het is eigenlijk niet de bedoeling dat bezoekers zomaar binnenlopen – het hek, en loop in mijn eentje het perceel weer op. Ik ga zitten in het ruwe gras dat in mijn benen prikt. Het dijkje achter mij beschermt me tegen de wind. Ik ben blij met de ontmoetingen, en het onderzoek dat gedaan wordt vervult me met hoop, ook al zal het nog jaren duren voordat er stevige conclusies getrokken kunnen worden. Het zijn hoe dan ook boeiende ontwikkelingen, belangrijk om te delen en om over te vertellen.

Maar daarnaast voel ik iets anders in dit land; iets groters, dat moeilijk onder woorden te brengen is. Wat mij het meest raakt van de krabbescheer is dat deze prehistorisch uitziende plant in de herfst naar de bodem van de sloot zinkt, en in het voorjaar, als de zon voldoende energie geeft, weer naar de oppervlakte komt en zijn levenscyclus opnieuw begint. Dat deed hij toen de legers van Julius Caesar hier in de buurt hun kampen opsloegen, en dat doet hij nu nog steeds, traag en onverstoorbaar.

Iets verder van me vandaan klapwiekt opeens een grote groep vogels op. Spreeuwen, zouden het spreeuwen zijn? Als ze dichterbij zouden komen zou ik het kunnen zien. Maar ze vliegen niet mijn kant op. Al snel zijn ze niet meer dan stipjes aan de horizon. Dit land en zijn bewoners laten zich niet bedwingen en beheersen en dat is misschien nog wel de grootste waarde die zij ons kunnen leren zien. Door me open te stellen voor het ritme en de traagheid, voor het gevoel dat dit stuk ruw gras en slootjes, ingeklemd tussen woonkernen en wegen, me geeft, voel ik me opgenomen in een patroon dat veel groter en ouder is dan ik. Een grote rust daalt over me neer.

Kom op 22 september naar de open perceeldag van Oud Ade, en ga dan ook nog even in het gras zitten met je rug naar het dijkje…

Krabbescheer

 

Tekst: Anne Michiels van Kessenich

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
X
Pinterest
WhatsApp
Threads

Gerelateerde berichten