Veel boeren zullen zeggen ‘dat kan ik niet betalen want dat brengt de grond niet op’.
Matthijs Visser, bestuurslid Land van Ons.
Nederland loopt achter in de transitie naar biologische landbouw. Hier is maar ca. 4% van de landbouw biologisch, het vorige kabinet wilde dit laten toenemen naar 15% in 2030 en de EU zelfs naar 25% in 2030.
‘Wie gaat dat betalen?,’ is het thema van de maand. De stukken van Anne Havelaar over de sabotage van de ontwikkeling richting biologische landbouw en van Marijke Wempe over true pricing gaan over de toekomst. Dit interview met bestuurslid van Land van Ons Matthijs Visser (zie ook een eerder interview met hem) houdt het dichter bij huis en gaat over het hier en nu: hoe gaat Land van Ons om met de meerkosten die de transitie op onze eigen percelen met zich meebrengt?
Matthijs, is dat een goede vraag?
Ja, op korte termijn levert de transitie naar biologische landbouw voor de boer meestal weinig op in financiële zin. Sterker nog: vaak zal die transitie, zeker in het begin, geld kosten omdat opbrengsten voor de boer lager zijn. Daar zit dus een negatief gat in de markt waarvan je zou willen dat de overheden dat zouden dichten, zodat biologisch boeren minimaal net zo aantrekkelijk is als conventioneel boeren en zij ook een financiële prikkel hebben om om te schakelen. De overheid zou hierop moeten sturen met regelgeving, belastingen en subsidies.
Maar die overheden doen niets.
Nee, of in elk geval veel te weinig, en het nieuwe kabinet biedt op dit moment ook weinig hoop op een verandering. Dat is overigens ook een belangrijke reden waarom Land van Ons is opgericht: als de overheden het niet doen, dan moeten we het zelf, van onderop doen, en daarmee het goede voorbeeld geven.
Heel praktisch, onze pachters zijn ondernemers en ondernemen voor eigen rekening en risico. Wij zijn grondeigenaar en wij sluiten met die ondernemers een pachtcontract. Daarin staan strenge voorwaarden omdat we biologisch en natuurinclusief werken (denk aan maatregelen als hagen en poeltjes aanleggen). Als je met conventionele grond begint, heb je een overgangsperiode van minstens twee jaar nodig voordat je de oogst als biologisch kan verkopen.
Een redelijke pacht waarbij wordt voldaan aan onze strenge voorwaarden én de boer ook nog een boterham kan verdienen ligt dan typisch onder de marktprijs.
Dat zou je kunnen zien als een subsidie van Land van Ons aan onze pachters voor biologisch en natuurinclusief boeren. En onze leden ‘betalen’ daarvoor omdat ze niet kunnen rekenen op financieel rendement op het kapitaal dat ze hebben ingebracht.
Het kan trouwens zijn dat ze niet alleen in de overgangstijd minder verdienen maar überhaupt, onder andere wegens de natuurinclusieve eisen die we stellen: heggen en hagen en ook verhoging van het waterpeil gaan ten koste van het bruikbare land. De gangbare boer benut zijn grond tot de laatste vierkante centimeter.
Wegens de genoemde redenen betaalt een boer een lagere pacht, maar hij werkt ook voor eigen rekening en risico. Hoe passen die twee dingen bij elkaar?
De boer werkt voor eigen rekening en risico, maar wel binnen de randvoorwaarden die wij als eigenaar van de grond stellen. En hoe strenger die voorwaarden zijn, hoe lager een redelijke pachtprijs voor de boer. We proberen onze pachters heel zorgvuldig te selecteren. Ze moeten ook bij ons passen, en bijvoorbeeld kunnen samenwerken met het perceelteam van Land van Ons. Maar we letten ook op de plannen van de pachter die vaak weer afhankelijk zijn van de geschiedenis van het perceel, de grondsoort etc.
Meer in het algemeen geldt dat een redelijke pachtprijs afhankelijk is van wat de grond kan opbrengen. En dat is niet alleen afhankelijk van de voorwaarden die wij stellen maar is bijvoorbeeld ook sterk afhankelijk van de grondsoort van het perceel. Grasland heeft een andere financiële opbrengst voor de pachter dan akkerbouw of tuinbouw, en daar past dus ook een andere pachtprijs bij.
We zijn ook in gesprek met onze pachters over de teelten die zij toepassen. Waar mogelijk moedigen we hen aan om gewassen te verbouwen die goed zijn voor de biodiversiteit en proberen dat ook te stimuleren door met Oogst van Ons zulke gewassen af te nemen. Dan is Land van Ons niet alleen eigenaar van de grond maar ook inkoper bij onze eigen pachter. Die afspraken vermengen we overigens niet met de pachtafspraken.
En als het gaat om maatregelen die specifiek de biodiversiteit bevorderen maar voor de boer niks opbrengen, dan betalen we daar vaak aan mee als er geen subsidies voor beschikbaar zijn. We moeten het samen met onze pachters doen.
Komt het wel eens voor dat de pachter het niet redt en dat Land van Ons moet bijspringen?
Het gebeurt wel dat er oogsten mislukken, door heel veel regen of dat soort dingen. In noodgevallen verlagen we de pacht dan wel eens, maar dat moeten uitzonderingen blijven. Zoals ik al zei werken onze pachters voor eigen rekening en risico. En dat geldt niet alleen in goede maar ook in slechte tijden. We maken vooraf duidelijke afspraken, en als je daaraan gaat morrelen loop je het risico dat je uiteindelijk ieder jaar achteraf, met terugwerkende kracht met de pachters zou moeten gaan onderhandelen over wat een redelijke pacht zou zijn geweest.
Dat is niet praktisch en zou er ook voor zorgen dat Land van Ons het ondernemingsrisico van de boer zou overnemen, en dat willen we niet. En dat is overigens ook niet gebruikelijk.
Als blijkt dat die afspraken beter kunnen, dan moet je ze naar de toekomst toe verbeteren. Wij zitten nog in een leerproces en proberen het elke keer beter te doen. Daarom sluiten we na aankoop van een nieuw perceel best vaak contracten af voor één of twee jaar, in plaats van het maximum van zes jaar dat de pachtwet voorschrijft voor geliberaliseerde pachtcontracten. Na een of twee jaar weten we meer, ook over het moeilijk voorspelbare overgangsproces naar biologische landbouw. Maar meestal is het zes jaar en daarna ga je evalueren ’Is de kwaliteit van de grond toegenomen in die tijd?’ en ‘Was de pacht te hoog of te laag?”
Is dit de hoofdzaak van de wijze waarop Land van Ons zelf de transitie financiert in plaats van de overheid?
Ja, dit is in hoofdzaak hoe dat in de relatie met onze pachters vorm krijgt. Maar in de buitenwereld spelen er nog enkele zaken die interessant zijn om te weten. Iedere boer krijgt Europese subsidie uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid, afhankelijk van het aantal hectares dat hij pacht.
Biologische boeren krijgen wat meer. Dat is meteen ook de logische en absolute ondergrens van de pacht, want als de pacht lager is dan die subsidies dan zou de pachter al verdienen zonder er iets voor te doen.
Een zorg voor de langere termijn zijn de grondprijzen, die nu omhoog schieten door het aflopen van de derogatie waardoor melkveehouders meer grond nodig hebben voor hetzelfde aantal koeien. Dat zie je ook aan de pachtprijzen. Sommige provincies organiseren aanbestedingen om grond te verpachten. Boeren bieden tegen elkaar op met torenhoge pachtprijzen tot gevolg. Dat is een race waar Land van Ons niet aan mee wil doen, maar die je ook niet kunt negeren als je zelf pachters hebt.
Het onterechte is dat die hoge pacht voortvloeit uit de hoge grondprijs die ook lijkt te worden opgedreven door speculatie, en vaak wordt uitgedrukt als percentage van de grondwaarde, terwijl pacht logischerwijs een afgeleide zou moeten zijn van de opbrengst: wat kun je verdienen met die grond?
Veel boeren zullen zeggen ‘dat kan ik niet betalen want dat brengt de grond niet op’. Het gevaar is dat – als dit zo doorgaat – extensieve vormen van landbouw steeds meer in het nadeel komen ten opzichte van de intensieve landbouw die per definitie een grotere opbrengst per m2 heeft. Voor de biologische landbouw is dat een zorgelijke ontwikkeling.
Daar staat – als ik het goed heb begrepen – wel een kleinere positieve ontwikkeling tegenover. Grootgrondbezitters zoals het Rijksvastgoedbedrijf en ASR zetten stappen of ten minste stapjes naar het verduurzamen van hun pachtbeleid. Wanneer een biologische boer op te pachten land inschrijft krijgt hij korting op de pacht van ASR. Bij het Rijksvastgoedbedrijf wordt de prijs waarmee een duurzame boer inschrijft met iets van 15% verhoogd zodat hij meer kans maakt om pachter te worden (die 15% hoeft hij niet te betalen). Opmerkelijk eigenlijk dat de overheid het tot nu toe laat afweten als het gaat om beleid, maar als grootgrondbezitter toch stappen zet.
Het is waarschijnlijk te veel eer om dit soort ontwikkelingen toe te schrijven aan initiatieven zoals Land van Ons, maar als we ook maar een klein duwtje in de goede richting hebben gegeven, dan is dat belangrijke winst die te danken is aan al onze leden en vrijwilligers.
Tekst: Flip Schrameijer