Interview met Annemie van Thoor

Dit voedselbos is voor mij echt een medicijn.

Annemie van Thoor interviewden we ruim twee en een half jaar geleden als deelnemer in een reeks Een van OnsZe vertelde toen onder andere over haar beginnende voedselbos. We waren benieuwd naar het vervolg van dat avontuur, iets waar ze graag over vertelt. 

Na het overlijden van haar ouders erfde Annemie een hectare grond in Limburg. Vier jaar geleden besloot ze er een voedselbos van te maken. ‘Ik zocht naar een invulling waar de natuur iets aan zou hebben. Waar insecten, vogels en dieren ongestoord en veilig konden leven.’ Ze volgde een cursus bij Instandhouding Kleine Landschapselementen (IKL), en ging aan de slag.

‘Mijn ouders hadden vroeger een boerderijtje. Daar hebben ze altijd hard voor moeten werken en weinig aan verdiend. Na hun pensioen hebben ze een hectare land door een bevriende boerin laten bewerken. Zij verbouwde mais en dat ging in een jaarlijkse cyclus van inzaaien, bemesten, gewasbescherming, oogsten, omploegen, winterbescherming en dan begon het weer van voren af aan. Toen mijn ouders overleden, heb ik dat gewoon door laten gaan. Ik had geen idee wat ik met die grond wilde doen. Ik had een baan, een gezin en geen tijd. Maar toch begon het te knagen, ik kreeg steeds meer moeite met de manier waarop de grond werd bewerkt.

Ik zocht naar een invulling waar de natuur iets aan zou hebben. Waar insecten, vogels en dieren ongestoord en veilig konden leven. Mijn interesse ging steeds meer uit naar voedselbossen. In 2019 heb ik de pacht van die boerin opgezegd, onder het mom: ik zie het wel. Toen moest ik een jaar lang wachten, want de maiscyclus moest afgemaakt worden. In september 2020 is de laatste mais geoogst en is er nog winterrogge ingezaaid – dat is onderdeel van de Europese regelgeving. Daarna kon ik met het land doen wat ik wilde.’

‘Je moet een voedselbos heel goed ontwerpen, want zo’n bos staat er voor lange duur.’

Ben je toen meteen aan de slag gegaan?

‘Ik heb eerst een jaar naar het land gekeken. Wat gebeurt er allemaal? Wat groeit er? Ik ben me gaan inlezen en kwam er al snel achter dat een voedselbos een vrij ingewikkeld proces is. Nou ja, ingewikkeld, je moet een voedselbos heel goed ontwerpen, want zo’n bos staat er voor lange duur. In 2021 ben ik daarom ook gestart met een cursus bij het IKL, Instandhouding Kleine Landschapselementen, voor het zelf ontwerpen en beheren van een voedselbos. In december van dat jaar ben ik begonnen met het planten van inheemse bomen en struiken als begrenzing van het gebied.

Hoe maakte je die keuze?

‘Een adviseur heeft mij daarbij geholpen. Ik had al een idee hoe hoog de afscheiding moest worden. Soms wat hoger, soms wat lager – ook rekening houdend met de buren – en zo uitgekozen dat er jaarrond wel iets bloeit of groeit voor insecten en vogels. Dat noemen ze ook wel een bloesemboog. Samen met vrijwilligers heb ik toen zo’n duizend inheemse boompjes aangeplant. Dat was heel erg leuk om te doen.

De zomer van 2022 was heel spannend, want het was bloedheet en kurkdroog. Er zijn wat boompjes gesneuveld, maar het viel gelukkig mee. Ondertussen was ik ook nog druk met mijn cursus en heb ik allerlei voedselbossen in Nederland bezocht, waaronder het grote voorbeeld: Ketelbroek in Groesbeek, van Wouter van Eck. Dat voedselbos was toen twaalf jaar oud en toen kreeg ik een behoorlijk idee van hoe groot alles wordt en hoe snel dat kan gaan.’

Stelt de locatie nog eisen aan het soort voedselbos?

‘Dat moest ik eerst goed in kaart brengen. Welke grond heb ik? Zand, klei, löss, leem? Hoe zuur, basisch? Hoeveel zon, wind? Hoe vlak is de grond? Waar is het water in de buurt? Wordt op omringende percelen gewasbescherming gebruikt? Maar ook: welke boom komt waar? Wanneer is de bloeitijd? Wanneer is de oogsttijd? Op basis van die informatie heb ik samen met een adviseur een ontwerp gemaakt. De provincie bood een subsidieregeling aan, specifiek voor voedselbossen in Limburg. De aanvraag die ik indiende werd gehonoreerd. Daardoor kon ik een goede adviseur inhuren én ging de uitvoering sneller omdat ik dan niet steeds hoefde te sparen voor aanplant. 

Om de grond nog geschikter te maken, heb ik ondersteunende beplanting aangebracht. Deze beplanting haalt stikstof uit de lucht en breng dat diep in de bodem, wat weer voedsel is voor planten, de stikstofbinders. Dit jaar heb ik ook nog honderden pioniers geplant in de rijen waar straks de vruchtbomen komen en komende winter ga ik de eerste vruchtbomen planten. De windsingel is inmiddels een meter of drie, dus er begint al een beschut klimaat te ontstaan en dankzij de ondersteunende beplanting wordt de bodem steeds vruchtbaarder. Een voedselbos moet zichzelf in stand kunnen houden, zonder toevoegingen van mest, water, wat dan ook. Dat lukt alleen als de grond zo optimaal mogelijk is, met veel bodemleven.’

‘Een voedselbos moet zichzelf in stand kunnen houden, zonder toevoegingen van mest, water, wat dan ook. Dat lukt alleen als de grond zo optimaal mogelijk is, met veel bodemleven.’

Is het veel werk?

‘Soms is er een kleine piek van meer werk. Binnenkort komen er weer wat plantdagen aan en dan heb ik het wat drukker. Na de winterperiode komt er weer een periode van groei. Dan doe ik niets, dan kijk ik gewoon naar wat er groeit. Ik doe het alleen, maar ik krijg heel veel hulp, vooral van vrienden. Die vinden het hartstikke leuk om een dagje mee te planten. Samen buiten, in de winter, in de kou. Dan maak ik er ook een mooie dag van, met soep, broodjes en warme drankjes. Er staan mensen voor in de rij.’

Het werk wordt waarschijnlijk meer zodra je kan gaan oogsten, neem ik aan?

‘Ja, maar ik heb het zo ontworpen dat de oogst verspreid wordt over de gehele oogstperiode. Op twee stukken van het perceel komen grote bomen, zoals walnoot, kastanje, pecan en pinus (dennen waar pijnboompitjes aan komen). Op de warmere en lichtere stukken komen vooral fruitbomen, klein en groot fruit. Denk aan appels, peren, dadels, vijgen, kaki-fruit, citroenen en zelfs amandelen, daar wordt het warm genoeg voor.’

Wat ga je met de oogst doen?

‘Dat is een goede vraag, ik ben daar nog niet helemaal uit. Over een paar jaartjes ga ik met pensioen, dan begint het voedselbos vruchten te geven. Dan ga ik kijken wat de mogelijkheden zijn. Misschien bied ik abonnementen aan voor zelfoogst, misschien bied ik de oogst aan bij biologische winkels in de buurt. Het is een proces dat zich moet ontvouwen.’

‘Wat ik niet had verwacht is dat de natuur zich zo snel herstelt. Hoe snel je kunt zien wat het effect is als je omschakelt.’

Kun je daar het geduld voor opbrengen?

‘Ja, dat heb ik wel geleerd. Door me er zo in te verdiepen, wist ik dat een voedselbos een proces van zes of zeven jaar zou zijn voordat ik kan gaan oogsten. Wat ik niet had verwacht is dat de natuur zich zo snel herstelt. Hoe snel je kunt zien wat het effect is als je omschakelt. Ook vind ik het positief hoe mijn omgeving reageert op mijn voedselbos. Ik dacht altijd: ze zien mij al komen met mijn biologisch-dynamisch gedoe. Maar ze zijn oprecht geïnteresseerd. Ik heb al meerdere rondleidingen gegeven, dan laat ik eerst mijn ontwerp zien en dan neem ik ze mee naar buiten waar ze aan de hand van de gekleurde paaltjes zien hoe het ontwerp is uitgewerkt.’

Kan elke particulier een voedselbos beginnen?

‘Je moet wel een stuk grond hebben, maar dat hoeft niet groot te zijn. Een voedselbossysteem kun je in principe in je eigen achtertuin beginnen. Je hebt dan alleen weinig ruimte om hoge bomen te planten. Een voedselbos is eigenlijk een etappesysteem: eerst de bodem, dan de bodembedekkers, vervolgens kleine struiken, grote struiken en dan kleine bomen en grote bomen. Ik ken mensen die op veertig vierkante meter een voedselboshoekje hebben. Het ligt eraan wat voor doel je nastreeft.

Ik wil vooral de natuur vooruithelpen. Ik woon hier nu 25 jaar en ik heb het vogel- en insectenbestand enorm achteruit zien gaan. Ik ben een van de weinigen in de straat met een natuurlijke groene tuin, verder zie ik alleen maar DELA-tuinen. Daar leeft niets meer. Dit voedselbos is voor mij echt een medicijn. Ik ben met iets positiefs bezig, niet alleen voor mijzelf, maar ook voor de generaties na mij. Zo’n voedselbos gaat makkelijk honderd jaar mee. Hopelijk zie ik het nog volwassen worden en daarna geef ik het door aan de volgende generatie. Het stemt me hoopvol dat deze hectare binnen een jaar al barst van het leven. Er zitten marters, vossen, woelmuizen, kevers, vlinders, (roofvogels, wilde bijen, wespen, libellen, hazen. Ook heb ik wildcamera’s opgehangen. Dan zie je ook wat er ’s nachts allemaal leeft. Daar word ik ontzettend blij van.’

Tekst: Marijke Wempe
Fotografie: Annemie van Thoor

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
X
Pinterest
WhatsApp
Threads

Gerelateerde berichten