Land van Ons bezit een aantal voedselbossen, maar welke plek ze hebben binnen de visie van Land van Ons is nog een open vraag. De gedachtenvorming daarover is nog in beweging en zal ongetwijfeld uitmonden in een standpunt dat verder richting zal geven aan het beleid rondom voedselbossen.
Hier leveren we een bijdrage aan deze gedachtenvorming met een tweegesprek tussen personen die beiden lid zijn van het Team Biodiversiteit en Beheer. Het zijn Janneke Hoekstra, sinds 2021 bestuurslid van Land van Ons en Jeanne Mertens, als contactpersoon vanuit TBB betrokken bij percelen Elst, De Biesterhof en Swalmen (zie onderaan dit stuk).
Het is geen discussie op het scherp van de snede want over de belangrijkste dingen zijn ze het eens. Juist de verschillen in nuances maken dit gesprek interessant.
Zijn voedselbossen economisch wel haalbaar?
Jeanne is zonder meer enthousiast: ‘Na zeven à tien jaar heb je een voedselbos in een vitaal ecosysteem. Je kunt er heel veel soorten eetbare producten uithalen, fruit, noten, bessen, kruiden, paddenstoelen. Je kunt er ook hout uithalen voor de bouw of andere materialen voor bijvoorbeeld biobased isoleren. Veel mensen – ik onder andere – worden heel blij van de uitbundige flora en fauna, het zijn heel mooie paradijsjes.’
Janneke is het daar mee eens. Zij wijst echter op de lange aanlooptijd voordat een voedselbos rendeert: ‘Dat is een gigantische investering, zeker in het licht van de hoge grondprijzen. Al die tijd moet je pacht betalen, of hypotheekrente, zonder er inkomen voor terug te krijgen.’
Jeanne wijst op de lage kosten als het voedselbos er eenmaal staat: ‘In het begin betaal je voor het ontwerp, het aanplanten en het plantgoed, daarna kost het, in vergelijking met de gangbare landbouw, vrijwel niks. Het oogsten en verwerken is het meest arbeidsintensief, maar dat is een kwestie van goed organiseren. En de verdiensten: de eerste vijf tot tien jaar 1.000 tot 3.500 euro per hectare, na twaalf jaar kun je wel € 10.000 per jaar per hectare verdienen.’
Volgens Janneke is er nog onvoldoende ervaring met voedselbossen in verschillende omstandigheden om op een bepaald rendement te kunnen rekenen: ‘Het is begrijpelijk,’ zegt ze ‘dat veel boeren sceptisch tegenover voedselbossen staan. Waar moeten ze die eerste tien jaar van leven?’
Definitie voedselbos (Green Deal Voedselbossen, 2017): een vitaal ecosysteem dat door mensen is ontworpen naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met het doel om voedsel te produceren.
Voedselbossen zijn een specifieke vorm van boslandbouw met als onderscheidende kenmerken een vegetatielaag met hoge kruinbomen, minimaal drie andere vegetatielagen, een rijk bosbodemleven en een robuuste omvang. Die ‘robuuste omvang’ is nodig om te komen tot een vitaal, zelfvoorzienend biosecosysteem en staat gelijk aan minimaal 0,5 hectare in een ecologisch rijke omgeving en minimaal 20 hectare in een ernstig verarmde omgeving. Een voedselbos herbergt een rijkgeschakeerde, snel toenemende biodiversiteit.
Voedselbossen vallen onder de definitie van agroforestry, maar omgekeerd is dat niet het geval: agroforestry is breder en wordt vaak aangeduid als een verzamelnaam voor landbouwsystemen waarin bewust houtigen (bomen en struiken) gecombineerd worden met landbouwgewassen of veeteelt op hetzelfde stuk land. Dit wordt gedaan vanwege de ecologische en economische voordelen.
De schattingen van diverse landelijke en lokale belangenverenigingen en platforms op dit terrein rechtvaardigen een grove schatting van zo’n vierhonderd voedselbossen in Nederland.
In Voedselbossen bij Land van Ons op deze website worden vijf voorbeelden van voedselbossen en plannen daartoe belicht en één agroforestry-project. Voorts hier een interview van een van onze deelnemers over haar eigen voedselbos.
Nichemarkt voor experimenterende zij-instromers?
Onzekere verdiensten gelden volgens Jeanne ook voor andere vormen van landbouw: ‘Als je gaat vragen wat een akkerbouwteelt nou oplevert, dan kan dat ook van min 500 tot plus 5000 per jaar zijn, afhankelijk van de weersomstandigheden en prijsschommelingen. Vooral akkerbouw is een hele risicovolle tak van sport.’
Janneke is het daarmee volledig eens: ‘Met die ongewisse weersomstandigheden van tegenwoordig is akkerbouw ook onzeker. Ik weet niet hoe ik eraan gekomen ben, maar ik heb wel echt een boerenhart, ik denk dat een deel van mijn persoonlijke drive is om naast de biodiversiteit ook de boeren in Nederland te dienen. Wat voor boeren zoeken we? Het is niet voor niks dat veel voedselbossen zijn opgezet door zij-instromers die op een andere manier dan via hun voedselbos, een gegarandeerd inkomen hebben.’
Jeanne: ‘Het team van De Biesterhof en de Jonge Voedselbosboeren (Voedselbos De Laar, perceel Elst) zijn beide mooie voorbeelden van innovatieve ondernemers, enerzijds door verschillende teelten te combineren, anderzijds door naast het voedselbos een andere baan te hebben. In beide gevallen een vorm van risicospreiding: voor Howard dient het om de beginfase te overbruggen; de jonge boeren verwachten niet dat ze er op den duur alle vier een volledig inkomen uit gaan halen en dat vinden ze prima.’
Janneke: ‘Wij als Land van Ons maken experimenteren met nieuwe vormen van landbouw mogelijk door, zoals op De Biesterhof en in Wassenaar, pachters meer coulante voorwaarden te geven. Het past ook bij ons om nieuwe verdienmodellen uit te proberen; dat doen we op een andere manier ook in Oud Ade. Ik zou er voor zijn om vooral bij grotere percelen altijd te overwegen om een stuk voor voedselbos te reserveren. Maar het blijft misschien een nichemarkt, dus niet echt opschaalbaar.’
Jeanne: ‘Ik denk dat vooral veel stedelingen heel enthousiast worden van voedselbossen. Die populariteit kunnen we – zeg maar – educatief inzetten om de biodiversiteit te promoten.’
Iedere landbouwmethode zijn eigen biodiversiteit en bestaansrecht
Gedurende het gesprek ontstaat een opmerkelijke eensgezindheid over het onderwerp biodiversiteit. Op het eerste gezicht is men misschien geneigd om voedselbossen een grotere biodiversiteit toe te dichten dan bijvoorbeeld kruidenrijk grasland. In voedselbossen duiken immers zeldzame insecten, reptielen en amfibieën op en ze vertonen ook betrekkelijk snel een grote variëteit aan kleine zoog- en waterdieren. De zojuist genoemde consensus betreft dat concurreren om biodiversiteit tussen verschillende vormen van landbouw heilloos is. Elke vorm van landbouw heeft zijn eigen potentieel voor biodiversiteit en voor zijn eigen helaas zeldzaam geworden soorten. Weidevogels bijvoorbeeld hebben niets aan voedselbossen. Veel biodiversiteit kan bovendien worden bereikt door maatregelen te treffen langs akkers en weiden zoals bloemrijke akkerranden, keverbanken, natuurvriendelijke oevers en andere landschapselementen.
Keuzes maken, grote ontwikkelingen
Janneke: ‘Hoe meer ik leer over landbouw en biodiversiteit, hoe meer ik zie dat je altijd keuzes moet maken; soms tussen economie en ecologie. Wat voor de natuur het beste is, kan blijken niet houdbaar te zijn wegens te weinig verdienmodel. Als je voor de eiwittransitie meer akkerbouw wil en meer peulvruchten wil verbouwen, ja, dan moeten we kiezen voor minder inzet op kruidenrijk grasland. Niet goed voor de weidevogels. Zo heb je voortdurend keuzes te maken, zelfs tussen klimaat en biodiversiteit.’
De discussie is dus niet of Land van Ons voedselbossen moet opzetten ten koste van akkerland of kruidenrijk grasland, maar eerder wat in welke context het meest wenselijk is.
Jeanne: ‘Akkoord, maar wat nu natuurlijk aan de hand is – en dan heb ik het niet zozeer over Land van Ons, maar over de gangbare Nederlandse landbouw – dan is er dus veel te veel vee, en veel te veel maisakkers en ook nog land dat is ingericht voor vee dat dan weer grotendeels voor de export is bedoeld. En bovendien worden er ook nog eens heel veel bossen gekapt: in Latijns-Amerika wordt regenwoud gekapt om soja te kunnen verbouwen voor ons veevoer. Daar is nog heel veel te winnen voor alles waar Land van Ons voor staat.’
Janneke: ‘Ja, dat is sowieso helemaal waar.’
Tekst: Flip Schrameijer
Over Janneke & Jeanne
Janneke Hoekstra was van jongs af aan natuurliefhebber en ging er met haar vader en later met vrienden en vriendinnen veel op uit. Ze studeerde biologie en statistiek en werkte als onderzoeker op het gebied van landbouw, milieu en natuur bij TNO en RIVM en daarna als directeur kennis en innovatie bij LNV. De laatste jaren voor haar pensioen was ze faculteitsdirecteur techniek bij de HAN.
Jeanne Mertens is psychologe en heeft als kwaliteitsmedewerker in de gezondheidszorg en het onderwijs gewerkt, o.a. in de tijd dat de kwaliteitszorg nog ontwikkeld moest worden. De laatste jaren werkte ze aan de kwaliteit van het pedagogisch leefklimaat in justitiële jeugdinrichtingen.
Als fruittelersdochter met hart voor de natuur sloeg het idee van een voedselbos en het samengaan van natuur en voedselproductie bij haar in als een bom.