Boer, overheid en natuurliefhebber staan te vaak recht tegenover elkaar. Dat komt doordat ze heel andere taal spreken. Maar dat kan anders, denkt Wim de Haas.
Toen Johan Remkes eind vorig jaar zijn adviesrapport over stikstof presenteerde gaf hij aan dat er in een crisis altijd meer aan de hand dan problemen die vragen om oplossingen. Hij verwoordde het zo: ‘In essentie zie ik dat mensen elkaar steeds minder zijn gaan begrijpen’. Overheid, boeren en (andere) natuurliefhebbers blijken niet dezelfde taal te spreken.
Overheden spreken in termen van gerechtelijke uitspraken, internationale afspraken, programma’s en kengetallen. En als ze worden aangesproken, reageren ze in procestermen. Boeren hebben het over het economische beheren van hun dieren en akkers. Ze slaan ‘aan’ als hun verdienmodel en daarmee de toekomst voor hun kinderen wordt bedreigd. Natuurliefhebbers praten over schoonheid, authenticiteit en zeldzaamheid. Zij komen in verweer als de natuurlijke leefomgeving onherstelbaar beschadigd of uitgeput raakt.
Taalverschil
Het taalverschil tussen gesprekspartners maakt overleg lastig. Zoals bij die gemeentelijk inspraakbijeenkomst over een verkeersknelpunt: ambtenaren en deskundigen legden het ene na het andere rapport en advies op tafel. Buurtbewoners bleven hameren op behoud van eigen ruimte. Het rumoer nam toe en de spanning en het onbegrip stegen. Totdat een moeder inbracht dat zij alleen maar wilde dat haar kinderen veilig naar school konden fietsen. Het gesprek viel stil. Ambtenaren wilden wel luisteren, maar hadden de goede woorden niet beschikbaar.
Luisteren
Democratie vereist dat we elkaar verstaan, maar wat is daarvoor de universele taal? Ik denk dat we het landschap kunnen opvatten als een taal. Landschap is van ons allemaal: in de stad, op het platteland, op het water en in de heuvels. Elke omgeving die ons aanspreekt, op een positieve of negatieve manier, wordt landschap. Leren we de taal van het landschap verstaan, dan horen we de verhalen die in het landschap besloten liggen. Dan wordt het een gids in onze samenspraak over het beheer en de inrichting van onze omgeving. Dat vereist oefening in aandachtig luisteren, een gezamenlijke reis. Een reis waarin uiteindelijk de steden, dorpen, bossen, weiden, akkers en duinen zelf het woord nemen en duidelijk maken wat zij van ons verwachten.
Landschapstaal
De taal die je daarin hoort, de landschapstaal, biedt vast en zeker de oplossingen voor acute vraagstukken. Zoals die van het stikstofprobleem. Het herkenbare landschap op Schiermonnikoog is voor boeren aanleiding geweest om het aantal koeien te verminderen. Het karakter van het gebied, de gedeelde geschiedenis en mogelijke oplossingen komen hier bij elkaar. (Zie een artikel in Friesch Dagblad.)
Landschapstaal is ook de drive van initiatieven waarbij stedelingen bijdragen aan een duurzame landbouw, zoals Land van Ons of Herenboeren. Met die taal wordt de samenwerking tussen boeren, bewoners, scholen of restaurants vanzelfsprekend.
Praktische wijsheid
Landschapstaal zal niet alle problemen oplossen, maar draagt er wel aan bij aan de (land)transitie waar we als samenleving mee bezig zijn. Het is praktische wijsheid die de oplossingsruimte verbreedt en partijen verenigt en veerkracht kan leveren. Want als er iets belangrijk is voor een transitie, dan is het wel volhouden; zie bijvoorbeeld een initiatief als Vruchtbare Kringloop Achterhoek.
Wim de Haas publiceerde een jaar geleden Het Landschap Verstaan en is hoofdredacteur van Landschap: tijdschrift voor landschapsonderzoek.