Als je op internet zoekt naar algemene informatie over heggen zijn twee boodschappen niet te missen: ‘veel heg is weg’ en ‘hij moet terug’. Het waarom, kort door de bocht: heggen verdwenen omdat men vond dat ze geen nut meer hadden. En ze moeten weer terug omdat dat absoluut niet klopt.
In dit overzichtsartikel zet ik de belangrijkste informatie over heggen en hun geschiedenis op een rij aan de hand van zes vragen.
Heggen: waar hebben we het over?
De ene heg is de andere niet, zoals de geallieerden na D-day tot hun schade ondervonden. Op luchtfoto’s zag het Normandische landschap eruit als een gewoon heggenlandschap. Een dure inschattingsfout. Op de grond bleken die ‘heggen’ vrijwel ondoordringbare barrières waar bovendien niet doorheen te kijken viel. Vaak stonden ze ook nog eens op aarden wallen of hielden ze dieper liggende wegen verborgen. Een perfect landschap voor verdedigers, niet voor aanvallers.
Volgens Wikipedia is een heg, haag, of houtkant ‘een meestal lijnvormige aanplanting van struiken en bomen met als doel het scheiden van ruimte’. Onder het begrip ‘heg’, waarbij iedereen wel een beeld heeft, valt dus alles variërend van tuinheggen tot smalle stroken ondoordringbaar bos. Ook in Nederland is wat er onder het groene lijntje op de kaart schuilgaat heel verschillend. Samenstelling, afmeting en structuur van een heg en van een heggenlandschap hangen af van functie, fysieke omstandigheden en verleden. Als algemene regel: vorm volgt fysieke functie. Als veekering worden bijvoorbeeld stekelige heggen aangelegd, als afrastering vlechtheggen, en als windvang hoge elzenheggen.
Op basis van die functie, vorm en (cultuur)historie zijn er allerlei typen heggen te onderscheiden, met heel verschillende benamingen: haag, houtkant, houtwal, singel. Goed om te onthouden, maar in dit overzichtsartikel gaat het om de overeenkomsten, dat wil zeggen om alles wat in het agrarisch landschap als groene lijn op de topografische kaart staat.
Waarom waren er vroeger zoveel?
Voornamelijk vanwege hun functie als afscheiding en afrastering. Dat was overigens lang niet overal in Nederland in dezelfde mate het geval; in het natte westen van het land vormden sloten bijvoorbeeld vaak de perceelscheidingen. Maar in andere delen van het land werden heggen op perceelsgrenzen aangelegd en vaak op een heel streekeigen manier tot afrastering gevlochten. Rondom weilanden om het vee erbinnen te houden. Rond akkers om vee en wild juist erbuiten te houden. Langs wegen om vee eraf of juist erop te houden. In gebieden die ontgonnen werden bleven strookjes begroeiing staan om eigendomsgrenzen af te bakenen. In gebieden waar de wind vat kon krijgen op de akkers fungeerden ze ook als windbreker. Op oevers werden ze aangelegd om ze te verstevigen. Heggen leverden daarnaast ook materialen. Bijvoorbeeld ‘boerengeriefhout’ voor stelen van spades en bezems en paaltjes, takkenbossen voor bezems en ovens, twijgen om manden mee te maken, bessen, noten en kruiden voor de keuken en voor huismiddeltjes. Het wild dat er in huisde leverde extra voedsel. Heggen waren voor veel dingen goed, en daardoor alomtegenwoordig.
Waarom zijn heggen in Nederland zo massaal verdwenen?
Voornamelijk omdat het Nederlandse landschap na de tweede wereldoorlog grootschalig en merendeels rücksichtslos op de schop ging, waarbij de inmiddels als nutteloos geziene heggen het veld moesten ruimen. Naar schatting is de totale lengte aan heggen in agrarisch gebied sinds 1950 met zo’n 70 tot 90% afgenomen.
De landbouw was in Nederland rond 1950 nog merendeels kleinschalig en nauwelijks gemechaniseerd. Het landschap stond vrijwel overal nog vol met heggen. Maar als gevolg van de tweede wereldoorlog en de daaropvolgende babyboom ging onder het motto ‘nooit meer honger’ het roer in de landbouw volledig om. De productie moest veel hoger en het moest allemaal veel efficiënter met behulp van minder maar veel grotere bedrijven. Met deze ‘grote herinrichting’ ging tot op heden ongeveer 75% van de Nederlandse landbouwgrond een of meerdere keren op de schop. Heggen hadden als afscheiding concurrentie gekregen van prikkeldraad en veel van hun andere functies waren allengs minder belangrijk geworden. Hout werd vervangen door aardgas en stelen kocht je nu in de winkel. Veel reden om heggen te laten staan of nieuwe aan te leggen zag men niet meer; ze stonden vaak letterlijk in de weg. Cultuurhistorische en landschappelijke belangen telden in ruilverkavelingsprojecten nauwelijks mee. Tot in de jaren zeventig werd het ecologische nut van heggen niet onderkend en daarna nog maar mondjesmaat. Heggen bleven waarschijnlijk alleen staan op plaatsen waar dat toevallig zo uitkwam of op plekken die ontsnapten aan de herinrichtingswoede. Buiten de ruilverkaveling sneuvelden overigens ook veel heggen.
Een weinig genoemde reden voor verlies aan heggen is de verstedelijking. Want wie op de website Topotijdreis naar de ontwikkeling van dorpen en stadjes in het landelijk gebied kijkt, ziet dat de vaak enorme uitbreiding nogal eens ten koste ging van omliggend kleinschalige landschap.
Waarom en voor wie zijn heggen belangrijk? Wat is het nut tegenwoordig?
Heggen hebben de laatste decennia een enorme herwaardering ondergaan. Ze blijken voor veel meer belangrijk dan men zich vroeger realiseerde. Heggen zorgen voor een mooi en vaak herkenbaar streekeigen landschap en dragen daarmee bij aan toerisme en welzijn. Ze leggen stikstof vast. Hun werking als windhaag wordt in bepaald streken node gemist. Ze vangen fijnstof op. Maar misschien wel het belangrijkste van alles: men is er achter gekomen dat ze cruciaal zijn voor het behoud en herstel van de biodiversiteit in het agrarisch landschap. En door hun corridorfunctie zijn ze ook belangrijk voor de biodiversiteit in andere gebieden. Voor verduurzaming van de landbouw zijn ze cruciaal, en dat besef begint zo langzamerhand gelukkig ook bij landbouworganisaties door te dringen (zie ook het stuk over de ecologie van heggen).
Hoe krijg je heggen terug?
Heel simpel, zou je denken: door te zorgen dat er meer bijkomen dan er verdwijnen.
De praktijk is ingewikkelder, helaas. Heggen verdwijnen nog steeds door allerlei oorzaken. Nog in 2017 sloeg de Stichting Het Groninger Landschap alarm vanwege het verdwijnen van houtsingels in hun regio. Op zich is een bepaalde mate van ‘vervanging’ onvermijdelijk en nodig, maar het moet niet tot een netto verlies leiden. Dat is te voorkomen door doorlopend nieuwe heggen aan te planten. Dankzij toenemend enthousiasme voor de aanleg van heggen schijnt er de laatste tijd gelukkig meer bij te komen dan er af gaat.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Heggen moeten ook blijven staan, onderhouden en vervangen worden. Dat kost geld en menskracht. Om heggen werkelijk duurzaam terug te krijgen moet er daarom ook nog wat veranderen in onze kijk op, en waardering voor de agrarische bedrijfsvoering.
Verreweg het grootste deel van het agrarisch gebied wordt geëxploiteerd door boeren, dus die zorgen ook voor het merendeel van de heggen. In de bedrijfsvoering van Nederlandse boeren is er, uit pure noodzaak, weinig ruimte voor zaken die geen geld opleveren. En op dit moment geldt dat helaas nog steeds voor heggen. Er zijn prachtige berekeningen in omloop van het geld dat heggen genereren, via van alles en nog wat. Bestuiving, plaagbestrijding, waterberging, toerisme, gezondheid en welzijn, stikstofopslag, opvangen van fijnstof en nog veel meer. Het kan allemaal in geld worden uitgedrukt. Het probleem is dat dat geld nauwelijks bij de boer terechtkomt, dus die zal er niet gauw warm voor lopen.
In een recent onderzoek van Wageningen Environmental Research en de Rijksuniversiteit Groningen wordt aangegeven dat de huidige financiering voor de realisatie van groenblauwe dooradering (GBDA) niet kostendekkend is, en dat er veel te weinig aandacht is voor wat boeren ermee opschieten. Beleidsmakers mogen dan een ‘wenkend perspectief’ zien, of boeren dat ook zien valt te betwijfelen. En dat terwijl die boeren nou net onmisbaar zijn voor realisatie en beheer.
Waar het heel platvloers op neerkomt: de portemonnee moet getrokken. Als de geconstateerde maatschappelijke vraag naar meer biodiversiteit, meer dooradering en daarmee meer heggen nou eindelijk eens omgezet wordt in de bereidheid er fatsoenlijk voor te betalen, dan gaan boeren gewoon een nieuw product leveren. De heg gaat dan als vanouds weer voor de boer werken. En daarmee zou dan een eind komen aan decennialange onderwaardering van heggen – in elke zin van het woord.
Hoe kan Land van Ons helpen?
Door op zijn perceelsgrenzen heggen aan te leggen, zoals onder andere gebeurt op perceel Lettele en Millingen en Doornik.
Met de ambitie om in tien jaar tijd op 15% van de Nederlandse landbouwgrond ‘aan een nieuwe ecologische hoofdstructuur bij te dragen’ heeft Land van Ons de mogelijkheid om op heggenterrein heel belangrijk te worden. Heggen hebben het grootste positieve biodiversiteitseffect als ze netwerken vormen en op natuurgebieden aansluiten, en met het eigen beleid en strategisch aankopen kan Land van Ons daarvoor heel veel doen. Door af te stemmen met andere initiatieven kan daarbij nog extra winst geboekt worden. Voor meer over het heggenbeleid, zie het interview met Jaap Dirkmaat.
Tekst: Rob Bugter