‘Een vriendin heeft met haar vader bij Doetinchem een bos en een ander stuk grond dat ze willen terugbrengen naar de natuur. Daarom wilde ik er meer over weten en die vriendin was heel enthousiast over de aanpak van Land van Ons. Zo kwam ik ermee in aanraking en ik heb me meteen aangemeld.’
‘Ik ben een boerendochter, maar ik ben geen boerin geworden. Ik heb een exacte opleiding voedingsmiddelentechnologie en een opleiding toegepaste psychologie gedaan. Ik werk nu bij Intersnack, een Duits familiebedrijf. Wij produceren en verpakken onder andere noten, pindakaas, chips en kroepoek. Ik begeleid een veranderprogramma bij drie Intersnackfabrieken in Nederland. Teamontwikkeling en teamdynamiek (we hebben mini-teams die onder meer verantwoordelijk zijn voor de popcorn-productie) en trainingen om verliezen aan te pakken en beter met elkaar samen te werken.’
‘Dus ik en ook mijn vijf zussen hebben het bedrijf, een intensieve varkenshouderij, niet van mijn vader overgenomen. Hij had zo’n 21 hectare grond, grond die minstens drie generaties in de familie is. Hij is echt een traditionele boer: grond moet geld opbrengen. Met mijn vijf zussen hebben we veel discussies met elkaar aan tafel gehad van ‘waarom intensief?’ Ik heb alle begrip voor mijn ouders, die in die tijd de keuze hebben gemaakt om geld te verdienen en daarna zijn meegegroeid met de ontwikkelingen die er toen waren. Het was niet van de meidenzijde zo van ‘dat ga ik doen’ en mijn vader zei ook: het moet echt overtuiging zijn dat je dat wilt en anders niet.’
‘Die grond is heel belangrijk voor mijn vader. Hij is nu zeventig en toen hij eind vijftig was is hij gestopt met de varkens. Nu verbouwt hij op 17 ha mais voor de omliggende veeboeren, maar over stoppen heb ik hem nooit gehoord.
Met de kennis van nu ben ik wel kritisch, ja. Daar kun je het wel met hem over hebben maar je moet je ook voorstellen, daar heeft echt onze eigen overheid en ook de Rabobank als grote investeerder de boeren aangemoedigd: de enige uitweg om te kunnen blijven bestaan is door te investeren en intensiever te worden. Dus mijn vader had als boer moeten kiezen tussen biologische varkenshouderij of intensief. Hij koos voor intensief, ervan uitgaand dat dat stabieler was en meer marge opleverde. Daar zitten ook de banken achter als financier, dan heeft de boer gewoon niets te zeggen. Als je daar continu in geduwd bent en nu moet het weer anders, dat is wel een hard gelag. En tegelijkertijd ben ik het helemaal eens met mensen die zeggen dat het heel anders moet. Maar ik snap wel dat we echt 180 graden vragen. Dat moet je wel zorgvuldig doen.’
‘Ik ben wel bezorgd over de ontwikkelingen zoals klimaatverandering en ik vraag me af “wat doe ík eigenlijk?” Zo ben ik vorig jaar met mijn man begonnen met imkeren bij een imkervereniging in Brummen. Samen met andere leden hebben we daar een stuk grond van ongeveer een halve hectare waar we wat aan willen doen: de biodiversiteit herstellen, het teruggeven aan de natuur. Komend weekeind gaan we frezen en meerjarige mengsels inzaaien.’
‘Ik heb bij een vorige baan in de biologische zuivel veel gedaan aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en veel geleerd over voedselbronnen, dus daar werd het al wat duidelijker. En door corona nog meer omdat de klimaatverandering zichtbaarder wordt. Dat maakt dat op de bank blijven zitten eigenlijk niet meer kan. Het bewust maken van onze kinderen en hun leren om vooral buiten te zijn in de natuur en spelenderwijs met ons mee te doen in het imkeren met respect voor de natuur.
Voor de vier kinderen in mijn gezin (8-12 jr.) wordt de wereld toch wel heel anders, ja, dat gaat enorm veranderen. Ik denk dat het veel chaotischer wordt. In ieder geval qua temperatuur zal het veel wisselvalliger worden, heftiger. Ik denk dat er nog veel meer aan de hand is. Denk aan asielzoekers, uit delen van Afrika die droger aan het worden zijn.
Er wordt gezegd ‘onrust’, maar onrust komt ergens vandaan. Voor mij is heel belangrijk dat we gaan imkeren en dat we onze kinderen daarin meenemen met meer in de natuur zijn, met meer buiten zijn, meer begrijpen hoe de natuur werkt.’
‘Volgend jaar willen we in Brummen met de imkervereniging de tuin een aantal zondagen openstellen, dingen uitleggen over bestuiving en over biodiversiteit. En ik heb binnenkort contact met iemand van de voedselbossen om van elkaar te horen wat we van plan zijn. Bijvoorbeeld: hoe past dat imkeren in een bos? Dan gaan we onze kennis en vaardigheden en die van haar bij elkaar brengen; zij weet veel over permacultuur en voedselbos.
Ik denk wel eens over ander werk, maar dan is het of ik m’n vader hoor: ik heb een gezin, er moet brood op de plank. En tegelijkertijd denk ik ‘kan dat niet anders?’ Het kan nooit kwaad om om me heen te kijken, contacten te leggen en in het algemeen te zorgen dat ik op de hoogte ben. Vandaar ook Land van Ons.
Misschien dat ik in m’n vrije tijd ergens heen werk wat ik ooit beroepsmatig kan doen. Wat ik geleerd heb over leiderschaps- en teamontwikkeling kan nog wel eens van pas komen bij het mensen in de natuur brengen, dichtbij zichzelf.’
Flip Schrameijer
Naschrift: interviewer en geïnterviewde wisten ten tijde van het gesprek geen van beiden dat Land van Ons vergaande plannen had om land in Brummen te kopen.