Wat zit er in de ondergrond van de Vrouwe Vennepolder?

Eerste resultaten Archeologisch Onderzoek Universiteit Leiden

In de zomer van 2022 hebben acht archeologiestudenten van de Universiteit Leiden archeologisch onderzoek verricht in het perceel Vrouwe Vennepolder. Het project vloeit voort uit het onderzoek naar de biodiversiteit van dit gebied van onze collega’s van het Centrum voor Milieuonderzoek. Ons onderzoek richt zich op het landschap in het verleden: hoe heeft het landschap er vroeger uit gezien? De eerste resultaten hebben we op de open dag in september 2022 gepresenteerd en hieronder beschrijf ik die in iets meer detail.

Vrouwe Vennepolder is een gebied dat onderdeel is van de Nederlandse kuststrook. Er is al veel bekend over de vorming van het kustgebied, dat sterk beïnvloed is door de stijgende zeespiegel na de laatste ijstijd. Hierdoor ontstonden aanvankelijk grote moerassen, die omstreeks 8000 jaar geleden overstroomden. Daardoor ontstond er een groot getijdengebied, vergelijkbaar met de huidige Waddenzee. Dit getijdengebied is vervolgens geleidelijk opgevuld met zand en kleilagen, die vanaf ca 5000 jaar geleden bedekt werden door uitgestrekte moerassen in groot deel van West-Nederland.

Is dat ook het geval in Vrouwe Vennepolder?

Het onderzoek is door middel van handboringen verricht, waarmee we, met enige inspanning, tot 10 meter diep wisten te komen. Op die diepte bevindt zich een dikke zandlaag die uit de laatste ijstijd dateert. Uit onze boringen hebben we kunnen vaststellen dat dit zand is afgezet door een rivier, de toenmalige Oude Rijn.

Handboring met een guts

 

Onderstaand figuur toont een eerste resultaat van het veldwerk, een dwarsdoorsnede door de polder op basis van de gegevens uit 31 boringen. Hier is te zien dat de polder op ca. 2 m beneden NAP ligt en dit is het gevolg van klink door ontwatering van de percelen. Het is dus niet veroorzaakt door vervening, zoals ten oosten van het riviertje Oude Ade.

Dwarsdoorsnede door de Vrouw Vennepolder van ruim 750 m lang. De verticale strepen geven de handboringen weer, waarmee een vervolgens een model van de ondergrond is gemaakt. Veenafzettingen zijn met een bruine kleur aangegeven, zandafzettingen met een gele kleur, en kleiafzettingen met groen of blauw, afhankelijk van de interpretatie. De aangegeven diepte is in meters beneden NAP.

 

Uit de boringen zijn geen verrassingen gekomen; in grote lijnen was deze opeenvolging al bekend. Het eerder genoemde rivierzand uit de laatste ijstijd is in het profiel aangegeven met een oranje kleur. In de bovenste 10 meter is een afwisseling van zand, klei en veen zichtbaar. Door deze afwisseling van onder naar boven af te lezen, wordt de geschiedenis van het landschap zichtbaar.
De veenlagen zijn ontstaan toen het gebied een moeras was, de zand en kleilagen zijn ontstaan door overstromingen vanuit de zee of de rivier. De in de zand- en kleilagen aangetroffen schelpen leveren informatie op over het zoutgehalte van het water, dat sterk wisselt doordat de Oude Rijn zowel zoet water uit het achterland, als zout water vanuit de Noordzee het gebied in brengt.
Helemaal bovenop ligt een laag die op de bodemkaart wordt aangeduid met ’toemaakdek’. Het is een laag die bestaat uit bagger vermengd met stalmest, dat na de winter werd aangebracht als bemesting van de schrale veengrond. De enige archeologische vondsten, enkele geglazuurde scherven en een steel van een aardewerken pijpje (17-/18e-eeuws), zijn in deze laag gevonden en zijn daarom geen aanwijzing voor een vindplaats.

Project Vrouw Vennepolder heeft onze studenten meer inzicht gegeven in het werk van archeologische bedrijven. Iedere bodemingreep (denk aan het aanleggen van een weg, een woonwijk of een sloot) verstoort de bodem. Het is wettelijk verplicht om te laten onderzoeken of daarmee ook waardevolle archeologische gegevens verloren gaan. Hoewel de studenten het natuurlijk jammer vonden dat er geen archeologische vindplaatsen zijn aangetroffen, is dat in de commerciële archeologie heel vaak het geval.

Verdere informatie:
Geologie van Nederland

Paleogeografische kaarten | Bronnen en kaarten | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Joanne Mol, Faculteit der Archeologie Universiteit Leiden (j.a.mol@arch.leidenuniv.nl)

Deel de post:
Facebook
LinkedIn
Twitter
Pinterest
WhatsApp

Gerelateerde berichten